Wetsvoorstel Beperking adviesplicht
Het wetsvoorstel ‘Wijziging van de Monumentenwet 1988 in verband met onder meer beperking van de ministeriële adviesplicht bij aanvragen om een monumentenvergunning’ (Kamerstuk 2007-2008, 31345, nrs. 1-4) is begin februari bij de Tweede Kamer ingediend.
Bij brief van 7 februari 2008 aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 2007-2008, 29314, nr. 24) heeft minister Plasterk de wens uitgesproken om in de aanloop naar deze wetswijzing de adviespraktijk ten aanzien van wijzigingen van monumenten zo vorm te geven, dat reeds in de geest van de nieuwe wet wordt gewerkt. Uiteraard is het gewenst dat de Tweede Kamer zich kan vinden in deze wijziging van de adviespraktijk. De brief is voor 3 maart geagendeerd in de vergadering van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Wetsvoorstel
De nieuwe wet zal naar verwachting op 1 januari 2009 in werking treden. De hoofdpunten uit het voorstel worden hieronder kort toegelicht.
Beperking adviesplicht minister
Op dit moment zijn zowel de gemeentelijke monumentencommissie als de minister, namens hem de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) wettelijk verplicht te adviseren over vergunningaanvragen aan gemeenten. In het wetsvoorstel wordt de ministeriële adviesplicht beperkt tot advisering over aanvragen om een monumentvergunning waar het onder meer afbraak, reconstructie en herbestemming betreft.
Advisering door provincies t.a.v. monumenten buiten de bebouwde kom
Het wetsvoorstel bevat een wijziging van de provinciale adviesplicht in een adviesmogelijkheid.
Gedeputeerde staten kunnen naar eigen inzicht invullen in welke gevallen ze wel of niet adviseren.
Verzoeken om aanwijzing als beschermd monument
Een andere wijziging betreft verzoeken van belanghebbenden om aanwijzing als beschermd monument. Gebouwde monumenten van voor 1940 kunnen op verzoek van belanghebbenden niet meer worden aangewezen en worden niet meer in procedure gebracht. Aanwijzign uit eigen beweging (ambtshalve) door de minister blijft wel mogelijk.
Overgangsrecht artikel 64 (voorheen artikel 59) van de wet
Bij de inwerkingtreding van de nieuwe wet komt de overgangsbepaling in artikel 64 van de huidige wet te vervallen.Dit houdt in dat álle gemeenten met ingang vna de nieuwe wet over aanvragen om monumentvergunningen moeten beslissen en over een gemeentelijke monumentenverordening moeten beschikken.
Monumentencommisie
In het wetsvoorstel is opgenomen dat de bij verordening in te stellen commissie zowel onafhankelijk als deskundig op het gebied van monumentenzorg moet zijn. De onafhankelijkheid blijkt uit het feit dat geen leden van het college van burgemeester en wethouders deel uit maken van de commissie. Binnen de commissie moeten enkele leden deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg. Het blijf mogelijk om gebruik te maken van een regionale commissie of gecombineerde welstands- en monumentencommissie.
Gevolgen overgangsrecht voor gemeenten zonder monumentenverordening
Gemeenten die nog geen gemeentelijke monumentenverordening hebben vastgesteld, wordt geadviseerd de procedure hiervoor te starten, zodat de gemeente met de invorering van de nieuwe wet bevoegd is te beslissen over vergunningaanvragen.
Waarom deze wetswijziging?
Het wetsvoorstel heeft tot doel de procedure voor het verlenen van vergunningen voor wijzigingen aan rijksmonumenten te vereenvoudigen en gemeenten meer verantwoordelijkheid te geven. Administratieve en bestuurlijke lasten voor het Rijk, de provincies en de gemeenten zullen hierdoor verminderen. Voor de monumenteigenaren betekent het een vereenvoudiging van de procedure. In de nieuwe wet wordt de ministeriële adviesplicht daartoe beperkt. De RACM zal zich concentreren op die aanvragen waarbij advisering door het Rijk een duidelijke meerwaarde oplevert.
Informatie
Mocht u over het opstellen van een gemeentelijke verordening vragen hebben, dan kan contact opgenomen worden met de heer G. Koster, beleidsmedewerker Ruimte en Wonen van de VNG (e-mailadres: gerard.koster@vng.nl). Op de website van de VNG treft u meer informatie over de gemeentelijke modelverordening aan.
Voor nadere informatie kunt u tercht bij de InfoDesk en de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.