Wetsvoorstel adviesplicht aangenomen
Nederland is op weg naar aanpassing van de Monumentenwet 1988 vanwege de beperking van de adviesplicht bij het wijzigen van monumenten. Inmiddels doen gemeenten en de Rijksdienst ervaring op door alvast in de geest hiervan te werken. Bovendien is de Tweede Kamer akkoord gegaan met het wetsvoorstel.
Bron: Nieuwsbrief 5 RACM
Door: Alie van Veenendaal
Op 17 juni is in de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wijziging van de Monumentenwet 1988 in verband met onder meer beperking vande ministeriële adviesplicht bij aanvragen om een monumentenvergunning met algemene stemmen aangenomen. Tijdens de plenaire behandeling bleek dat alle partijen voorstander zijn van vermindering van regeldruk, maar dat het moment van invoering aanleiding tot vragen gaf. De Kamer vroeg minister Plasterk waarom hij de wetswijziging wil invoeren terwijl het onderzoek naar de modernisering van de monumentenzorg nog aande is. In reactie gaf de minister aan dat hij nu al het voordeel van de administratieve en bestuurlijke lastenvermindering wil benutten. Een ander aspect waarvoer de minister uitgebreid bevraagd werd, betreft de aanwijzing van monumetnen uit de periode van voor 1940. In het wetsvoorstel is opgenomen dat alleen de minister ambtshalve monumenten uit deze periode kan aanwijzen. Hiermee wil de minister onnodige aanwijzingsverzoeken van belanghebbenden voorkomen, die tijdrovende procedures met zich meebrengen en eigenaren vertraging en onduidelijkheid geven. De minister heeft de Kamer toegelicht dat het rijksmonumentenbestand van voor 1940 voldoende representatief is. In uitzonderlijke situaties kan de minister nog wel vooroorlogse monumenten aanwijzen. Het wetsvoorstel maakt tevens een einde aan het overgangsrecht van de wet, waarin geregeld is dat de minister beslist over vergunningaanvragen zolang er geen gemeentelijke monumentenverordening van kracht is. Met ingang van de wetswijziging moeten alle gemeenten beslissen over vergunningaanvragen. Voor een klein aantal gemeenten betekent dit dat zij tijdig een verordening en een monumentencommissie moeten instellen.
Interimperiode
Vooruitlopend op het wetsvoorstel is op 21 april het interimbeleid ingegaan voor de beperking van de adviesplicht. Gemeenten zijn op grond van de Monumentenwet 1988 verplicht de minister, in casu de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, een afschrift te sturen van aanvragen voor monumentenvergunningen. Voor ingrepen die niet meer adviesplichtig zijn, kan de gemeente gedurende de interimperiode volstaan met het sturen van een melding via een webformulier. Een gemeente stuurt dus of de vergunningaanvraag voor advies door aan de minister óf een melding.
In de bijlage bij de beleidsbrief aan de Tweede Kamer van 7 februari is beschreven voor welke ingrepen gemeenten altijd verplicht zijn advies te vragen, zoals bij afbraak, reconstructie en functiewijziging. In het geval van een adviesverzoek stuurt de gemeente de complete aanvraag met bijbehorende stukken aan de Rijksdienst, bij voorkeur voorzien van het standaardformulier voor een verzoek om advies.
Eenvoudigere procedure
Buren en Loenen waren op 21 april de eerste gemeenten die ons via internet melding deden van kleine ingrepen aan monumenten volgens de nieuwe beleidslijn. Tot en met juli hebben we 643 meldingen en adviesaanvragen ontvangen. Maar liefst 43 procent betrof meldingen van ingrepen zoals kleine onderhoudswerkzaamheden (denk aan vervanging van dakgoten of herstel van voegwerk) en modernisering van niet-monumentale (sanitaire) ruimten. Voor dergelijke ingrepen verloopt de vergunningprodecure vanaf april eenvoudiger.
Het interimbeleid geldt tot aan de invoering van de wetswijziging. De ervaringen in deze periode worden gebruikt bij het opstellen van een ministeriële regeling waarin de adviesplichtige ingrepen worden uitgewerkt. Deze regeling treedt tegelijk met de wetswijziging in werking, naar verwachting op 1 januari 2009.
De wijzigingen betreffen alleen gebouwde monumenten en niet de archeologische monumenten.