Vanaf 1 april ‘Thermen nieuwe stijl’

Bron: Dagblad de Limburger
Door: Kim Noach 

Een van de belangrijkste zaken is de metamorfose die het Thermenmuseum nodig heeft. „Dit gebouw stamt uit 1976 en zit echt aan het einde van de levenscyclus”, stelt Van Slooten. Die overigens ook de functie van gemeentearchivaris bekleedt. „Als het aan mij lag zou ik een paar bulldozers het pand laten slopen, om vervolgens een geheel nieuw gebouw neer te zetten dat voldoet aan de eisen dat een publiek anno 2009 aan een modern museum stelt. Veel meer interactieve exposities, meer educatie.”

De tentoonstelling ‘Askist van Bocholtz’ zal alvast een voorproefje geven van museum ‘nieuwe stijl’. „Uiteraard is de originele askist te zien in een bijzondere setting”, belooft Van Slooten. Glimlachend: „Het lijkt straks net de Efteling.” Het verhaal van de askist komt op borden van anderhalve meter hoog te staan die eruit zien als scherven. “Een mooie metafoor voor een Romeins museum.” Aan de ene kant van de scherven zal een ‘globaal’ verhaal staan met daarop alle ins en outs van de Gallo-Romeinse tijd.”

Of het oude pand ook echt tegen de vlakte gaat en Van Slooten daarmee zijn wens kan uitvoeren, hangt af wat de Heerlense gemeenteraad in mei beslist over de toekomst. „De beslissing kan ook zo uitvallen dat het pand blijft staan en ‘gepimpt’ wordt. We hebben ‘goud’ in huis. Dat moet je wel goed aan het publiek presenteren, anders verliest dat goud zijn glans.”

Behalve deze renovatie, heeft Van Slooten ook de taak meegekregen om het regionaal archief Rijckheyt, kasteel Hoensbroek en het Thermenmuseum samensmelt tot één Regionaal Cultuurhistorisch Bedrijf Van Slooten noemt het in zijn toekomstvisie een drie-eenheid. De instellingen behouden hun eigen identiteit, maar er komt één begroting en één managementsteam.

Geen geringe taak, zo beseft Van Slooten terdege. „Ambitieus. Belangrijk onderdeel in de plannen is het cultureel ondernemerschap. Dat betekent dat je je onderneming bij bedrijven aanbiedt. Ze de mogelijkheid geeft een zaal te sponsoren. Collecties digitaliseert, goede websites maakt, zoals Rijckheyt. Meer beleving brengt bij bijvoorbeeld kasteel Hoensbroek. Ik denk aan een smid die doorlopend in een van de gebouwen aanwezig is. Meer evenementen organiseren, cross overs tussen de drie instellingen. Zoals in 2010 dat het ‘Jaar van de Bokkenrijders’ wordt. Rijckheyt heeft de verslagen van de schepenbank, in het kasteel hebben bokkenrijders gevangen gezeten. Daar kun je iets heel leuks van maken.”