Urgentie, verleiding en gereedschap
Mogelijkheden en beperkingen van de Omgevingswet voor lokaal en provinciaal ruimtelijk kwaliteitsbeleid, een essay in opdracht van het College van Rijksadviseurs
Bron: www.gebiedsontwikkeling.nu
Door: José van Campen
Inleiding
De Omgevingswet krijgt gestalte. Het concept van de wet ligt voor advies bij de Raad van State en zal daarna (naar verwachting begin 2014) aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Ondertussen wordt de uitvoeringsregelgeving aangepast, de huidige 117 AMvB’s en 120 ministeriële regelingen in het fysieke domein worden teruggebracht tot drie of hooguit vijf AMvB’s. Ook deze moeten nog door de Tweede Kamer worden behandeld. Pas als de Invoeringswet van de Omgevingswet in de Tweede Kamer ligt, zal duidelijk zijn wanneer de Omgevingswet in werking treedt.
Het College van Rijksadviseurs (CRA) heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu geadviseerd om de ruimtelijke kwaliteit bij nieuwe ontwikkeling expliciet als zorgplicht van de overheid te benoemen. Onafhankelijke oordeelsvorming is daarbij onmisbaar en zou een wettelijke basis moeten krijgen, aldus het CRA. In het verlengde van dit advies heeft het CRA de provinciaal bouwmeesters, stadsarchitecten en stadsbouwmeesters uitgenodigd voor gedachtewisseling over de manier waarop zij het ruimtelijk kwaliteitsbeleid onder de Omgevingswet willen en kunnen oppakken.
Ter voorbereiding van die discussie is mij gevraagd om te verkennen wat de Omgevingswet in petto heeft voor het ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Ik baseer me daarbij
op de vele gesprekken die ik de afgelopen maanden had in het kader van Mooiwaarts, Ruimtelijke Kwaliteitsteams in Nederland en Atelier ZZ en onderzoek dat ik deed voor mijn boek Omgevingskwaliteit en Ruimte.
Lees hier verder