Staties in Steyl herrezen
Een unieke reeks betonnen kruiswegstaties in Steyl is zorgvuldig gerestaureerd. Samen met de Stichting Stijlvol Steyl heeft de Rijksdienst zich over de staties ontfermd.
Bron: RACM Nieuwsbrief no. 6
Door: Peter Linssen & Dimitra Hierck
Medio 2006 kreeg de Rijksdienst een bericht van de gemeente Venlo dat de kruiswegstaties van het Heilig Hartklooster in Steyl met sloop bedreigd werden. De staties, die vanwege de vormgeving, het abstracte ontwerp en de uitvoering in beton waren gedateerd rond 1950, zijn als onderdeel van de kloostertuin beschermd als rijksmonument. Het betreft hier uniek religieus erfgoed, dat terecht gewaardeerd is vanwege de zeldzaamheid en de functionele, historische en ruimtelijke betrokkenheid bij het Heilig Hartklooster.
Na kort overleg met de gemeente werd er een afspraak gemaakt met de missiezusters om de situatie te bespreken. Moeder abdis toonde direct een document uit 1970, dat was ondertekend door Sr. Serviane, een van de zusters van de orde, Het betrof de eindafrekening van vijftien kruisweg staties die in dat jaar afgeleverd werden. ‘In ihrem Auftrag haben wir die 15 Kreuzwegstationen in Wimbern aufgeladen, nach Holland gebracht und dort aufgestellt’, aldus Bau-unternehmung A. Rose in Dortmund. Zuster Serviane Wollseifen had de rekening ondertekend ter bevestiging. Zij was niet alleen de kunstenaar van de staties in Steyl, maar ook de ontwerper van de kruiswegstaties in het Heilig-Geist-Kloster in Wickede-Wimbern. Opmerkelijk is dat erop de rekening sprake is van vijftien staties. Normaal bestaat een kruisweg uit veertien staties. Wat de voorstelling betreft zou deze vijftiende statie eventueel de verrijzenis kunnen zijn geweest, maar dat is niet met zekerheid vast te stellen. Waarde mysterieuze statie is gebleven weet echter niemand. Zij is nooit in de kloostertuin gesignaleerd. Er is echter wel voor betaald.
In 2006 hadden de staties ruim 35 jaar in de buitenlucht gestaan en waren dringend aan restauratie toe. De zusters stonden nu voor de beslissing de staties te laten restaureren, wat veel geld zou kosten, of ze te vervangen door een serie negentiende-eeuwse staties die in Duitsland beschikbaar was. Voor de zusters zou dit laatste een goede oplossing zijn. Volgens religieus gebruik zouden de staties van zuster Serviane dan worden begraven in de kloastertuin.
De restauratie
Er werd echter afgesproken om eerst te inventariseren hoe groot de schade was. Daarna zou beoordeeld worden wat het beste was. Stichting Stijlvol Steyl, die ijvert voor het behoud van het culturele erfgoed in het Maasdorp, was van de situatie op de hoogte en schoot te hulp. Na een inventarisatie door een van de vrijwilligers, de heer Wim Cruysberg, werd duidelijk dat de staties te herstellen waren. Deze gepensioneerde aannemer bood aan de klus zelf op zich te nemen. Dit bleek voor alle partijen een goede oplossing. De restauratie verliep in stappen. Eerst werden de staties goed schoongemaakt en werd het vrijgekomen betonijzer in de menie gezet. Daarna werd het geheel bewerkt met hechtmiddel en gevuld met betonreparatiemortel. Na het uitharden werden de ronden voorzien van hecht- middel vermengd met zilverzand en daarna opnieuw dekkend geschilderd.
Voor de ontbrekende reliëfdelen werden de staties in het klooster in Wickede-Wimbern als voorbeeld genomen. De reliëfdelen werden op transparant papier gezet en de lijnen werden voorzien van kleine gaatjes. Omdat de reliëfdelen verschillende diktes hadden, werden er meerdere rechthoekige mallen gemaakt van verschillende dikte. Deze werden gevuld met een speciemengsel van wit cement en zilverzand. De van gaatjes voorziene afbeelding werd op de specie gelegd en met fijn zwart koolstofpoeder overstrooid. De zo overgenomen figuren werden met een stanleymes uit de nog niet harde specie gesneden. De vale rode kleur werd twee keer overgeschilderd met een mengsel van rood okerpoeder en zoutzuur. De gedroogde reliëffiguren werden op de plaats vastgezet met tegellijm. Het gehele paneel werd daarna geïmpregneerd. Voor de voeten van de staties werd ervoor gekozen deze niet te repareren, maar opnieuw te storten in een bekisting. Een hele klus, maar met een goed resultaat. In de loop van 2007 werden de staties weer op hun oorspronkelijke plek teruggeplaatst. Zo werd, mede door alertheid van de gemeente Venlo en de inzet van Stichting Stijlvol Steyl, uniek erfgoed gered, en konden de staties weer hun oorspronkelijke functie vervullen: een plek om bij stil te staan.
Kruiswegstaties: oorsprong en betekenis
De gewoonte om langs heilige plekken te lopen, vaak stenen of bronnen, bestond al in voarchristelijke tuden. Deze plekken werden daar de eerste christenen gekerstend en voorzien van religieuze symbolen. In de twaalfde en dertiende eeuw kreeg deze manier van spirituele beleving vorm in het uitbeelden van de lijdensweg van Christus.
De lijdensweg omvat een aantal momenten waarop Christus met het kruis op zijn schouders de weg — de kruisweg af via dolorosa — aflegt van het paleis van Pontius Pilatus naar de heuvel Golgotha, ook wel Calvarieberg genoemd. De kruisweg omvat niet alleen scènes uit de lijdensweg, maar ook enkele letterlijke haltes, zoals het moment dat Simon van Cyrene het dragen van het kruis van Jezus overneemt, of de begroeting van de vrouwen van Jeruzalem. Vermoedelijk omdat de meeste mensen in de middeleeuwen analfabeet waren, maar ook omdat visuele verbeelding zintuiglijk sterk is, werd de lijdensweg verbeeld aan de hand van schilderijen of reliëfs.
Het werd in de rooms-katholieke kerk gebruik om voorafgaande aan Pasen, op Goede Vrijdag, de kruisweg te lopen en de opstanding van Christus te gedenken. Bij iedere scène wordt stilgestaan om te bidden. Dit verklaart de naam statie, dat stilstaan betekent, standplaats. Het aantal staties kan in die periode variëren; er verschenen soms ook apocriefe elementen, dat wil zeggen dat die niet in de Bijbel voorkomen. Er was in elk geval niet direct sprake van een canon van gebeurtenissen. In de tijd van de kruisvaarten en direct daarna werden de staties ook in Jeruzalem zelf bezocht. Ze werden onderhouden daar de juist gestichte, op herleving van Christus’ lijden gerichte Franciscanen. Deze orde heeft de staties in Jeruzalem tot op de dag van vandaag in beheer. Na de Reformatie en de Beeldenstorm was de staatsgodsdienst in Nederland protestant en waren religieuze uitingen van katholieken op straat verboden. Processie- en kruiswegparken bevonden zich gedurende de gehele negentiende eeuw dan ook altijd op kerkelijke erven. Processies op de openbare weg waren niet toegestaan. In het buitenland was het wel gebruikelijk om kruiswegen buiten aan te leggen, zoals in overwegend katholieke landen als Italië of Frankrijk.
De katholieke emancipatie in Brabant en Limburg in de negentiende eeuw bracht verandering aan. Deze religieuze ontwikkeling heeft bijgedragen aan de toename van het aantal kruisweg- af processieparken in de beide provincies. Kruiswegstaties en de wandelpaden ernaartoe zijn essentieel met elkaar verbonden. Zoals de missiezusters het zelf zeggen: ‘Waar de weg het Doel is.’