Romeins grafveld Maasbree als trekpleister

Interessante geschiedenisles tussen archeologische opgravingen in toekomstig glastuinbouwgebied


Bron: Dagblad de Limburger
Door Peter Heesen


Julius Caesar, de ANWB, de euro – een bezoek aan de archeologische opgravingen in Maasbree leverde zaterdag een interessante geschiedenisles op.


Grote ‘molshopen’ langs de Eindhovenseweg in Maasbree. Afzetlint leidt de bezoekers over een akker naar archeologische opgravingen. De eerste vindplaats is een Romeins grafveld. Te midden van eeuwenoude doden staat Mark Komen, archeoloog. Een beroep dat de meeste jongensharten niet sneller doet kloppen, maar Mark weet zijn gehoor te boeien. Wellicht dat het enthousiasme wordt aangewakkerd door de grote belangstelling voor zijn werk. Oud en jong is blijkbaar geïnteresseerd in de sporen, uit het verleden.


En Mark (33) weet de geschiedenis tot leven te brengen met zijn verhalen. Hij vertelt dat in het Romeins grafveld ongeveer vijftig graven zijn gevonden. Tot de opkomst van het christendom werden mensen gecremeerd. De resten werden begraven in een kuil, soms met bij giften als aardewerk, munten, kledingspelden en sieraden. Mark: „De eerste dode was mogelijk een belangrijke persoon in het dorp, zeg maar de Don Corleone. Overige familieleden kwamen er later bij.” Rondom de graven werden greppels gegraven. De grond kwam in het midden op een hoop terecht en vormde een grafheuvel. Het grafveld lag een eind van de nederzetting af Mogelijk dienden de heuvels tevens als markering in het landschap. „Men had toen nog geen ANWB-borden”, weet Mark.


Hij beseft dat verkleuringen van de bodem voor hem razend interessant zijn, maar dat de gewone man liever herkenbare, tastbare zaken ziet. Daarom zijn in een kleine vitrine bij de vindplaats enkele ‘schatten’ tentoongesteld. Zoals aardewerk, een Romeinse munt en een deel van een glazen armband. Mark wijst naar de munt. „Als hij in betere staat was geweest, had de keizer ons nu aangekeken.” Op de munt is niets te ontwaren, laat staan een gezicht van bijvoorbeeld lulius Caesar. Mark: ,Je had toen geen gedonder, zoals bij ons bij de invoering van de euro. De Romeinen kwamen, en de munt kwam mee. De mensen hadden eerder ook wel munten, van zilver of goud. Maar die namen ze niet in de beurs mee. Dat was iets bijzonders. Zij verwierven spullen vooral met ruilhandel.” De archeoloog vraagt aandacht voor het aardewerk. Resten van een drinkbeker. „Veel van het aardewerk lieten de Romeinen in Duitsland bakken. Het was al een vorm van industrialisatie.”


Onder Marcus Aurelius wordt het Romeinse rijk verder uitgebreid, maar na zijn dood in 180 na Christus gaat het snel bergafwaarts. Het Romeinse rijk wordt verzwakt door onderlinge oorlogen, zodat Germaanse stammen de kans schoon zien om binnen te vallen. „Steden als Nijmegen en Tongeren worden platgebrand.” De Romeinen trekken zich terug, het land wordt dunner bevolkt. Gronden waar grafheuvels liggen, worden door boeren gecultiveerd. De grafheuvels worden met de grond gelijkgemaakt om gewassen te verbouwen. De sporen worden nu bij archeologische opgravingen blootgelegd. De puzzelstukjes worden geanalyseerd, zodat ze een beeld geven van wat zich hier tweeduizend jaar geleden heeft afgespeeld. De vindplaatsen in Maasbree verdwijnen straks onder tuinbouwkassen.