Reparatiewetgeving planschadeverhaalsovereenkomsten in relatie tot artikel 19, eerste of tweede lid, Wet op de Ruimtelijke Ordening

Bron: VNG


In het wetsvoorstel “Wijziging van diverse wetten op de beleidsterreinen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in verband met het herstellen van wetstechnische gebreken en leemten, alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard” (Voorstel van wet, gedateerd 24 oktober 2008. Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 750, nrs.1-4), is een reparatie opgenomen met betrekking tot planschadeverhaalsovereenkomsten gesloten of te sluiten op of na 1 juli 2008 die strekken ter uitvoering van een vrijstelling ex artikel 19, eerste of tweede lid Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).


Artikel III, onder B, van deze reparatiewet luidt:
Artikel 9.1.10 [van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening] wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Een besluit tot vrijstelling, waartoe het verzoek is ingediend voor 1 juli 2008, wordt voor de toepassing van afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening gelijkgesteld met een besluit als bedoeld in artikel 3.10 van die wet.


In deze bepaling staat dat, voor zover het de toepassing van afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (de afdeling Tegemoetkoming in planschade) betreft, een vrijstelling ex artikel 19, eerste lid en tweede lid, Wet op de Ruimtelijke Ordening waarvan het verzoek is ingediend vóór 1 juli 2008 gelijk zal worden gesteld met een projectbesluit ex artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening.
Met deze reparatie wordt alsnog een wettelijk grondslag geboden voor een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten of te sluiten op of na 1 juli 2008 behorend bij een verzoek tot vrijstelling ex artikel 19, eerste en tweede lid, Wet op de Ruimtelijke Ordening. Deze grondslag ligt dus in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening en heeft een terugwerkende kracht tot 1 juli 2008.