Nep-Romein aan de Geul. Via Belgica afl. 3: Valkenburg
Tweeduizend jaar geleden werd Zuid-Limburg doorsneden door een Romeinse ‘snelweg’: de Via Belgica. Deze zomer zoeken we langs het tracé van die oude heirweg tussen Boulogne sur Mer aan de Franse kust en de Rijn bij Keulen naar sporen van de oude Romeinen. Vandaag aflevering 3: Valkenburg.
Bron: Limburgs Dagblad
Door: René Willems
Valkenburg is nep. De tropische palmbomen op de terrasjes aan de Grotestraat zijn van plastic. De steenkolenmijn op de Daelhemerweg is namaak. En ook de Romeinse Katakomben aan de Plenkertstraat zijn slechts een imitatie. De Valkenburgse textielbaron Jan Diepen heeft ze aan het begin van de twintigste eeuw laten bouwen door Pierre Cuypers. Net echt. Maar inderdaad: net.
Valkenburg is heel oud. Dat blijkt wel uit de sporen die onze prehistorische voorvaderen hebben achtergelaten in het Geuldal. In 1992 heeft de plaatselijke historicus Hub Pisters onomstotelijk vastgesteld dat vier- tot vijfduizend jaar geleden al vuursteen werd gewonnen aan de huidige Plenkertstraat. De archeologische stichting In onsen Lande van Valckenborgh heeft die mijn een paar jaar geleden prachtig blootgelegd.
Hoe Valkenburg er in de Romeinse tijd bij lag, is vooralsnog een groot raadsel. Dát de Romeinen het Geuldal kenden, staat als een paal boven water. Hun Via Belgica móét hier ergens gelopen hebben. Maar waar de weg precies lag, is niet duidelijk: zet vier archeologen rond de tafel, en je hoort vier suggesties.
In 1939 is bij de aanleg van de riolering in Houthem een stukje Romeinse weg gevonden in de buurt van de Putweg. Later, in 1992, is die locatie opnieuw onderzocht. Die boringen bevestigen dat het inderdaad om een Romeinse weg gaat, zegt Wiel Felder van de gemeente Valkenburg aan de Geul, zodat je gevoeglijk mag aannemen dat de Romeinen bij Vroenhof de Geul overstaken.
Voorbij Houthem raken archeologen het spoor echter bijster. In Voerendaal komen we pas het eerstvolgende stukje Romeinse weg tegen. Op de archeologische kaart van de provincie zijn Vroenhof en Voerendaal verbonden met een rechte streep. „Maar dat is absoluut niet het werkelijke tracé”, benadrukt Felder.
Als leek zou je zeggen dat de Romeinen het zichzelf gemakkelijk maakten en – net als wij tegenwoordig – gewoon het dal van de Geul volgden. Maar zo simpel is het niet, werpt Felder tegen: „Het Geudal was drassig, wat lastig was als je met zwaar beladen wagen van Trajectum ad Mosam naar Coriovallum moest. Bovendien loopt dat pad door een kloof, waar je gemakkelijk in een hinderlaag liep.”
Enkele jaren geleden zijn op de Goudsberg bij Walern, hoog boven het Geuldal, fundamenten van een Romeinse toren gevonden. De neiging is groot om meteen te roepen dat de Via Belgica dus kennelijk over die Goudsberg liep. Niet doen, waarschuwt Felder: „Het kan best zijn dat de Romeinen daar een uitkijkpost hadden van waaruit ze het hele Geuldal konden overzien, ter bescherming van de weg beneden in de vallei. We weten dat gewoonweg niet.”
Er is zelfs een theorie dat de Via Belgica aan de andere kant van de Geul liep, via Vilt en Berg. In dat geval zou de Romeinse weg die in Vroenhof is gevonden, slechts een zijweg van de echte heirbaan zijn geweest. Maar voor die uitleg zijn tot dusverre nog geen concrete aanwijzingen gevonden.
Feit blijft dat Valkenburg in de Romeinse tijd geen plaats van betekenis was. De Romeinen liepen er met een grote boog omheen. Met als gevolg dat er in Valkenburg relatief weinig ‘Romeins’ is gevonden, zegt Rob Kooiman, conservator van het museum Land van Valkenburg. „We hebben een paar vitrines met gebruiksvoorwerpen die destijds zijn aangetroffen in Romeinse graven in de buurt van Strabeek. Maar dat zijn de bekende dingen: een paar potjes, schaaltjes, een sleutel, wat spijkers, metaalbeslag – vondsten die je ook elders in ruime mate terugvindt.”
Het museum heeft méér gehad, bekent Kooiman: „We hebben wat Romeinse spullen uit een privécollectie in bruikleen gehad. En daar zaten toch wel leuke dingen tussen, onder andere een heel klein Venusbeeldje. Maar helaas heeft de eigenaar die spullen weer opgehaald om ze elders onder te brengen. Waar? In Tongeren, geloof ik. Ja, inderdaad, en daar hebben ze al zoveel…”
Valkenburg moet het dus doen met wat kruimels. Wat op zich natuurlijk ook weer geen ramp is, vindt Kooiman. „Voor de geschiedenis van Valkenburg is die Romeinse tijd niet van wezenlijke betekenis geweest. Voor ons zijn de prehistorie, de middeleeuwen en de negentiende eeuw met het opkomend toerisme veel interessanter. En uit die perioden hebben we gelukkig heel veel materiaal.”