LNV: Tuinonderhoud historische buitenplaatsen geen rijkstaak

Bron: www.groeneruimte.nl


Minister Verburg van LNV vindt de instandhouding van rijksmonumenten primair een verantwoordelijkheid van de eigenaar zelf. Dat schrijft zij in een brief aan de Tweede kamer over stopzetting van de subsidieregeling voor historische buitenplaatsen met ingang van 2010. Vanaf 2011 zullen groene elementen van particuliere historische buitenplaatsen via het Brim (Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten) gesubsidieerd worden.

De minister geeft aan dat de subsidieregeling voor historische buitenplaatsen al geruime tijd bestaat en dat deze toe is aan herijking. Landgoederen en historische buitenplaatsen zijn belangrijke elementen van het landschap die vanwege hun cultuurhistorische en ecologische waarde behouden moeten blijven. Via de subsidieregeling wordt echter een stichting onderhouden waarvan het merendeel van de werknemers als hovenier in dienst is. Dat acht ik geen rijkstaak. De regeling doet naar mijn oordeel onvoldoende recht aan het feit dat instandhouding van rijksmonumenten primair een verantwoordelijkheid van de eigenaar zelf is, aldus Verburg.

Subsidie via Brim
Vanaf 2011 zullen groene elementen van particuliere historische buitenplaatsen via het Brim (Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten) gesubsidieerd worden. Op deze wijze worden drie regelingen voor historische buitenplaatsen geïntegreerd en hebben eigenaren nog maar met één loket te maken. Daarnaast past het in een meer omgevingsgerichte monumentenzorg en het geven van meer verantwoordelijkheid aan eigenaren om het erfgoed in stand te houden, omdat de Brim-subsidie rechtstreeks aan eigenaren verleend wordt.

Voor het overgangsjaar 2010 onderzoekt OCW de mogelijkheid om met medewerking van de stichting PHB voorbeeldprojecten uit te voeren, waarin in lijn met het Brim een subsidie wordt verleend aan eigenaren om het tuinonderhoud te kunnen uitvoeren.

Wat betekent integratie in het Brim voor eigenaren?
Het gevolg van het instromen in het Brim in 2011 is dat eigenaren nadrukkelijk de verantwoordelijkheid hebben om het erfgoed in stand te houden. Vanaf 2011 vragen zij zelf subsidie aan bij het ministerie van OCW voor zowel de groene, als de gebouwde onderdelen van het beschermde complex. Subsidie wordt mogelijk voor (landschaps)architectenkosten, groen historisch onderzoek, planvoorbereiding, begeleiding en uitvoering. Daarnaast wordt subsidie mogelijk voor de feitelijke kosten voor herstelwerkzaamheden aan de tuinaanleg. De deskundigheid van instellingen als de stichting PHB moet dan door middel van subsidie worden ingekocht. De eigen bijdrage voor projecten ligt in het Brim hoger dan in de subsidieregeling voor historische buitenplaatsen (40%).

Wat betekent integratie in het Brim voor de stichting PHB?
Tussen het ministerie en de stichting PHB hebben gesprekken plaatsgevonden over stopzetting van de subsidieregeling. De minister zegt zich ervan bewust te zijn dat de stichting PHB al ruim 25 jaar een plaats heeft bij het uitvoeren van het onderhoud op buitenplaatsen en dat zij daarin veel kennis en expertise heeft opgebouwd. In een eerder stadium is de stichting PHB gewezen op de mogelijkheid om door te gaan als organisatie die zelfstandig in de markt staat en op commerciële basis diensten aanbiedt. De stichting PHB zou haar aanbod breder kunnen inzetten door zich tevens te richten op de circa 800 overige groene rijksmonumenten. Vernurg: “Ik heb er vertrouwen in dat de stichting PHB in staat zal zijn om haar kennis en expertise, die het onder de subsidieregeling heeft opgebouwd, in de nieuwe situatie effectief te vermarkten.”