Klooster uit de brand geholpen

Naar schatting voltrekt zich iedere week in één rijksmonument een brand. Op 10 april 2008 was het raak in het St.-Gregorklooster te Steyl, in Limburg. Een gebouw dat niet alleen van grote betekenis is voor Steyl als bekend ‘kloosterdorp’, maar ook voor zijn eeuwenoude geschiedenis als handelsplaats in wijn. De kern ervan is namelijk een vroeg-negentiende-eeuws wijnkopershuis.

Bron: Jaarverslag RACM 2008



Nog niet helemaal bekomen van de schrik diende zich al gauw een nieuwe ramp aan: een snel om zich heen grijpende groei van schimmels. Al het bluswater dat in de bouwmassa was verdwenen begon zich af te tekenen in de vorm van zwarte, bruine, groene en oranje schimmels. En niet op een enkele plek, maar praktisch overal. Uit vrees voor misschien wel een nog groter probleem met de nog resterende balklagen dreigde er sloop van enkele belangrijke interieuronderdelen. De gemeente Venlo trok op tijd aan de bel. Ze liet een bouwhistorisch onderzoek uitvoeren door Buro4 en haalde de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten erbij voor technisch advies, waardoor het balletje een andere kant op rolde.


Laboratoriumonderzoek wees uit dat het ging om oppervlakteschimmels en soorten zoals Pyronema domesticum, een naam die eigenlijk al genoeg zegt. Hoe afschrikwekkend de schimmelgroei er ook uit zag, toch was dit goed nieuws. Want anders dan bijvoorbeeld huiszwam zijn deze schimmels niet in staat om bouwmaterialen aan te tasten. De ervaring leert dat huiszwam meestal pas een jaar of twee na een brand op het toneel verschijnt. Tijd dus om eerst te bezinnen alvorens te beginnen.


De Rijksdienst stelde een plan op om onnodige sloop en verdere schade te voorkomen. Uiteenlopend van het plaatsen van een noodkop en het inzetten van elektrische ontvochtigers, tot het openleggen van constructies om ze beter te laten drogen. Zodat deze brand niet het definitieve einde betekent, maar een nieuw begin.