Kleinere gemeenten met veel monumenten niet op hun taak berekend
In kleinere gemeenten met relatief veel rijksmonumenten op het grondgebied is de ambtelijke zorg voor de monumenten niet goed belegd om alle cultuurhistorische waarden op peil te houden. Er is bij de onderzochte gemeenten voldoende goede wil en betrokkenheid om de monumentenzorg te behartigen, maar de mogelijkheden zijn te klein. Er is te weinig ambtelijke capaciteit aanwezig om de zorg voor het forse aantal rijksnnonumenten professioneel te dragen. De tekortkomingen liggen op het gebied van monumentendeskundigheid, onderzoek, verankering in beleid, restauratiebegeleiding en het houden van toezicht op de uitvoering.
Dit stelt de Erfgoedinspectie in haar rapport ‘Op weg naar een professionele monumentenzorg – inspectie 16 gemeenten met 150 tot 200 rijksmonumenten’ dat dinsdag 16 September 2008 in Utrecht werd aongeboden aan de heer Sander Bersee, directeur Cultureel Erfgoed van het Ministerie van OCW. De onderzochte groep gemeenten kent een groot aantal rijksmonumenten op het grondgebied (150 tot 200).
Ondanks de grote betrokkenheid van de monumentenambtenaren en eigenaren van rijksmonumenten is de monumentenzorg bij deze gemeenten niet adequaat georganiseerd. Een van de belangrijkste oorzaken is de geringe ambtelijke capaciteit mede als gevolg van de relatief kleine omvang von deze gemeenten. Er is te weinig restauratietechnische en cultuurhistorische deskundigheid in huis, waardoor verlies aan cultuurhistorische waarden een groot risico vormt. Dit doet zich voor bij 10 van de 16 onderzochte gemeenten. Er bestaat in deze groep gemeenten een grote onevenwichtigheid tussen de beschikbare capaciteit voor monumentenzorg en de hoeveelheid werk.
Daamaast is er geen sprake van verankering van de monumentenzorg in het gemeentelijk beleid (in 12 van de 16 gemeenten). Ook is er niet altijd sprake van een relatie met andere beleidsvelden zoals ruimtelijke ordening en welstand. Toezicht op de uitvoering en begeleiding van restauraties gebeurt in veel gevallen te weinig, te fragmentarisch en zonder de benodigde deskundigheid. zodat ook in het werk zelf monumentale waarden verloren kunnen gaan. In slechts twee van de 16 gemeenten vindt (bouwhistorisch) onderzoek plaats voorafgaande aan de planvorming.
De Erfgoedinspectie constateert dat bij de decentralisatie van de monumentenzorg in 1988 de rijksoverheid de gemeenten te weinig heeft gefaciliteerd. In die tijd werd uitgegaan van een zo groot mogelijke vrijheid voor gemeenten om hun taken in te vullen, waarbij bewust geen voorschriften of criteria werden benoemd. Naar nu blijkt hebben veel gemeenten wel de behoefte gehad om ondersteund te worden. Grotere gemeenten hebben de decentralisatie vaak vorm kunnen geven in de eigen organisatie, maar bij kleinere gemeenten is dit niet van de grond gekomen. Ook zijn er door de rijksoverheid geen kengetallen of capaciteitsramingen over de benodigde formatie gesteld. die zouden kunnen bijdragen aan borging van kwaliteit op lokaal niveau.
Daamaast stelt de Erfgoedinspectie vast dat binnen veel gemeenten onvoldoende wordt onderkend dat voor een adequate monumentenzorg specialistische kennis vereist is. Te vaak wordt dit overgelaten aan een medewerker die toevallig wat tijd heeft of het vakgebied wel interessant vindt. Dit is een zeer kwetsbare situatie, omdat monumentenzorg een beleidveld is waarbij specialistlsche kennis nodig is.
Dit ondanks de constatering dat de individuele monumentenombtenaren binnen de mogelijkheden soms wonderen verrichten en het beste voorhebben met monumenten. Indien deze ‘eenpitters’ binnen de gemeente niet worden ondersteund blijft echter een te kwetsbare situatie bestaan, die nadelige gevolgen kon hebben voor behoud en bescherming van cultuurhistorische waarden.
De Erfgoedinspectie pleit voor een professionaliseringsslag waardoor deze precaire situatie wordt verbeterd met als doel de gemeenten in staat te stellen een zorgvuldig monumentenbeleid te kunnen voeren. Zij beveelt de minister van OCW aan om aan de gemeenten nadere voorwaorden te stellen wat betreft de deskundigheid, de juiste hantering van de bestaande regelgeving en de verankering von de monumentenzorg op lokaal niveou. Ook beveelt zij aan om met de VNG en de Rijksdienst voor Archeologie Cultuurlandschap en Monumenten, te komen tot een adequate vorm van monumentenzorg.
Meer informatie
Op weg naar een professionele monumentenzorg (Erfgoedinspectie, 16 september 2008)
Kleinere monumentengemeenten hebben ‘t niet makkelijk (VNG, 25 september 2008)