Kerk te koop of te sloop
Binnen twee jaar zou driekwart van de Limburgse kerken overbodig zijn door teruglopend kerkbezoek. Zegt een rapport van vereniging het Gelders Genootschap. Onbestaanbaar, zegt het bisdom. Over sloop of verkoop van religieus erfgoed.
Door: Wim Doesborgh
Bron: Limburgs Dagblad
Wie nog een leuke kerk wil kopen, kan in het Roermondse Leeuwen terecht: de plaatselijke Jozefkerk is dit jaar door het bisdom uit de religieuze roulatie gehaald. Nu kun je er niet zo maar een fietsenstalling, een winkel in dameslingerie of een speciaalzaak voor feestartikelen in beginnen. Het bisdom Roermond staat op het standpunt dat kerkgebouwen, waar gelovigen jaren lang eucharistievieringen, huwelijksinzegeningen, uitvaartdiensten en doopplechtigheden hebben gevierd, niet zo maar door de eerste de beste business vervangen mag worden. Daarvoor zitten de emoties van vooral oudere generaties gelovigen te diep in de poriën van elke steen waarmee de kerk is opgetrokken. ‘Roermond’ is dan ook niet zo gecharmeerd van de bloemenwinkel in de Schipperskerk in het gelijknamige gehucht, van het appartementencomplex van de Paterskerk in Geleen, laat staan van de feest- en dance-activiteiten in de Augustinerkerk in Maastricht. Als een gebouw absoluut niet meer in zijn kerkfunctie is te handhaven en je vindt geen passende herinvulling, kun je maar beter tot sloop overgaan. Zoals is gebeurd met de Barbarakerk in Lindenheuvel (Geleen), de Pius X-kek in Molenberg (Heerlen) of de Josefkerk in De Kemp (Roermond). Op de plek van de laatste kerk staat nu een flatgebouw, maar het carillon van de oude kerk herinnert op het plein bij de flat nog aan de historie.Zover zijn ze in Leeuwen nog niet. Parochianen hebben de koppen bij elkaar gestoken om de kerk misschien dan maar zelf te kopen. Want sloop of een commerciële activiteit blijft eeuwig zonde, vinden de Leeuwenaren.
Toch zit daar precies de pijn van Limburgse kerkgebouwen. Het Gelders Genootschap wijst in zijn rapport op het grote probleem om al die kerken een nieuwe bestemming te geven. Het verhaal is geen koel cijferwerk, want anders dan naoorlogse arbeiderswoningen of prefab fabrieksgebouwen voor veel gelovigen een levenslange verbintenis met hun leefgemeenschap. De andere kant van de medaille is, zoals Gelder Genootschap opmerkt, dat “de kerk haar grote sociale positie heeft verloren. Het religieus erfgoed is het grootste probleem op het gebied van leegstand en herbestemming in Limburg”. Het genootschap gebruikt onder meer cijfers van de afdeling Monumenten van de de provincie Limburg waaruit blijkt dat in 2010 voor het totaal aantal gelovigen één kwart van de huidige kerkgebouwen toereikend zou zijn. Driekwart is dus overbodig.
Op zijn beurt stelt het bisdom daar tegenover dat volgens de laatste cijfers nog altijd 71.000 (van de 850.000 als katholiek geregistreerde) Limburgers in het weekeinde een kerkdienst bezoekt, wat neerkomt op 209 personen per eucharistieviering. Maar die personen zijn wel verspreid over al die ruim driehonderd parochiekerken. Driekwart daarvan sluiten betekent niet dat kerkgangers allemaal automatisch naar de overgebleven godshuizen zullen gaan. Wie zijn kerk gesloten vindt in Lomm, gaat niet vanzelf naar Arcen of Venlo.
Daar zet het genootschap dan weer tegenover dat bisdommen geneigd zijn om alle kerken in het bestand als actieve centra te blijven meetellen, ook al blijken die in de praktijk nauwelijks een rol te spelen. Wie in sommige parochies ter kerke gaat, kan inderdaad het aantal bezoekers vaak op de vingers van twee handen tellen. De energiekosten hoeven daar maar even te fors te worden, of de werkdruk voor de multi-parochiale priester te hoog en een nieuwe kerk die ‘aan de eredienst moet worden onttrokken’, dient zich alweer aan. De kerk ziet overigens ook wel voordelen in sloop boven herbestemming. Kerken staan immers vanwege hun centrumfunctie altijd op centrale plekken in stad of dorp en de grond levert bij verkoop dus aanzienlijk méér op dan de verkoop van een gebouw.
Tegelijk blijkt ook dat de bisdommen in Nederland onderling verschillend denken over de herbestemming van kerken. Het ene bisdom staat méér toe dan het andere. Het genootschap adviseert Roermond dan ook in overleg te te treden met de andere bisdommen om tot één landelijk beleid te komen. “Ook buiten de culturele sector zijn er bestemmingen te bedenken, waarbij respectvol met het gebouw en zijn geschiedenis wordt omgegaan.” Welke dat zijn laat het genootschap voorlopig even over aan de fantasie van de clerus.
‘Ook lege Kloosters een probleem’
In zijn rapport voor de Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed wijst het Gelders Genootschap ook op het probleem van leeglopende kloosters in Limburg, de provincie met de hoogste kloosterdichtheid. Als gevolg van de snel uitstervende generatie Kloosterlingen komen in de volgende tien jaar in Limburg en Brabant samen 150 kloostercomplexen leeg te staan. Die periode is te kort om de economie dat te laten opvangen. Voor projectontwikkelaars zijn de enorme complexen in het buitengebied of in kleine dorpen vaak niet aantrekkelijk, omdat ze er geen doelgroep voor hebben. Toch adviseert Gelders Genootschap snel actie te ondernemen om een plan voor het behoud van de gebouwen op te stellen. Niet alleen vanwege de cultuurhistorische waarde, maar ook “om het verhaal van het kloosterleven in Limburg later te kunnen navertellen”. De provincie Limburg onderschrijft dat. Ze wijst daarbij op het veel te snel dempen van de mijnen na de sluiting in de jaren zeventig. Er werd te laat beseft hoeveel er cultuurhistorisch verloren ging.”