Implementatie van de Modernisering Monumentenzorg (MoMo)
3. vergunningvrij wijzigen van beschermde monumenten en vergunningvrij bouwen in, aan, op of bij beschermde monumenten, gemeentelijke en provinciale monumenten, en in beschermde stads- of dorpsgezichten:
Door: Marion Zijlema en Theo Oberndorff
VOORBEREIDING MOMO
November 2008: minister presenteert zijn visie
Na een startbijeenkomst in december 2007 is een intensief traject met organisaties binnen en buiten het monumenten- en erfgoedveld een visie op de monumentenzorg voorbereid. Op 27 november 2008 presenteerde minister Plasterk zijn visie op de modernisering van de monumentenzorg, die voortbouwt op de dialoog met het veld. In Kunst van leven, Hoofdlijnen cultuurbeleid (2007) heeft minister Plasterk de modernisering van de monumentenzorg uitgeroepen tot een van de prioriteiten van zijn ruimtelijk cultuurbeleid.
In de visie van de minister zou een gemoderniseerd monumentenstelsel:
- de cultuurhistorie meer moeten betrekken bij de ruimtelijke ordening zodat er sprake kan zijn van gebiedsgerichte monumentenzorg;
- meer handvatten moeten bieden voor herbestemmingsopgaven en meer ontwikkelingsgericht moeten zijn.
De nieuwe visie op de monumentenzorg is het resultaat van een intensief en interactief proces met veldpartijen in 2008. De basis vormen de eindrapporten van vijf werkgroepen, een serie onderzoeken, interviews met uiteenlopende spelers, berichten van burgers via de website en de kaders zoals de minister die heeft gesteld in Kunst van leven.
Februari 2008: aanbevelingen vijf werkgroepen
In februari 2008 zijn vijf werkgroepen gestart met in totaal 47 deskundigen uit zo’n 15 organisaties. ze hebben zich elk over een van de volgende onderwerpen gebogen: het instrumentarium, de bestuurlijke verhoudingen, ruimtelijke ordening, kwaliteitszorg en financien. Doel was de OCW-projectgroep MoMo te adviseren over de invulling van een modern monumentenstelsel. Eind augustus hebben de vijf werkgroepen hun eindrapporten afgerond. In korte tijd zijn indrukwekkende resultaten bereikt. De werkgroepadviezen zijn integraal te vinden op www.moderniseringmonumentenzorg.nl.
Diverse voorstellen van de werkgroepen zijn overgenomen in het visiedocument.
- De werkgroepen adviseren niet over te gaan tot een herselectie van de 60.000 rijksmonumenten in een lijst met topmonumenten (verantwoordelijkheid van het Rijk) en overige monumenten (provincie en gemeenten).
- Geadviseerd wordt Rijk, provincies en gemeenten ieder hun eigen verantwoordelijkheden te geven. Het Rijk zou de kaders, het geld en de kennis ter beschikking moeten stellen, de provincies het gebied en de gemeenten vergunningen en begeleiding (zie adviezenbijlage).
- Om cultuurhistorie in grotere mate bij de ruimtelijke ordening te betrekken wordt aanbevolen om tijdig cultuurhistorische waarden in ruimtelijke processen mee te nemen. Enderzijds is meer juridische sturing nodig, anderzijds moet de cultuurhistorische sector uit haar schulp kruipten en actief de andere beleidssectoren, met name de ruimtelijke ordening, opzoeken.
- Er wordt aangedrongen op een structureel restauratiebudget en het onderzoeken van nieuwe financiele instrumenten, zoals exploitatiesubsidie, planvormingssubsidie, etc.
- Voor een kwalitatief goede monumentenzorg is de toegankelijkheid van kennis van groot belang. In het huidige stelsel heeft de RACM de positie van kennisinstituut. De werkgroepen adviseren deze kennis te verdiepen en strategischer in te zetten.
Resultaten van onderzoeken en gesprekken
- Brim-evaluatie
Recent heeft onderzoeksbureau BMC de de evaluatie van het Brim (Besluit Rijkssubsidiering Instandhouding Monumenten) opgeleverd. BMC heeft via enquetes, interviews en dossieronderzoek een beeld geschetst van de ontwikkeling van het Brim vanaf de beleidsbrief van Staatssecretaris Van der Ploeg aan de Tweede Kamer in 2001 tot nu. Aanpak en proces zijn in een begeleidingscommissie besproken die bestond uit VNG, IPO, Hendrick de Keyser, Erfgoed Nederland, NRF (Nationaal Restauratiefonds) en OCW.
BMC heeft geconcludeerd dat het Brim voldoet voor woonhuismonumenten: de aanvraagprocedures zijn transparant en relatief kort en de hoogte van de financiele ondersteuning is in orde. Voor de categorie ‘overige monumenten’ voldoet het Brim onvoldoende. Monumenteigenaren geven aan dat de inspanning in tijd en geld voor het indienen van een subsidieaanvraag niet opweegt tegen de hoeveelheid subsidiegeld die er tegenover staat. Bovendien is de regeling complex, onder emer door de drempels en plafonds.
Dit najaar zullen deze resultaten en de maatregelen die hieruit voortvloeien worden verzonden aan de Tweede Kamer.
- Onderzoek marktprijsontwikkeling woonhuismonumenten
De NVM (Nederlandse Vereniging van Makelaars), UvA (Universiteit van Amsterdam) en OCW voeren een onderzoek uit naar de prijsontwikkeling van woonhuismonumenten. De NVM heeft alle verkoopgegevens vanaf 1985 beschikbaar gesteld. In het onderzoek worden woonhuismonumenten vergeleken met wat betreft omvang en ligging gelijkwaardige panden. Inmiddels is de informatie statistisch verwerkt. Duidelijk is al wel dat de waarde van gebouwen positief wordt beinvloed door de status van Rijksmonument. Dit onderzoek wordt binnenkort afgerond.
- Enquete eigenaren van monumenten
Afgelopen zomer heeft Intomart in opdracht van de projectgroep een grootschalige enquete gehouden onder 3000 eigenaren van monumenten met als doel in kaart te brengen hoe het huidige stelsel voor hen functioneert. Vooral eigenaren van monumentale woningen hebben de vragenlijst ingevuld; in mindere mate waren respondenten eigenaar van andere objecten als kastelen, kerken, molens etc.
De belangrijkste conclusies zijn inmiddels bekend. De meesten wisten dat ze een monument kochten, maar de helft van hen is niet geinformeerd over de consequenties van het hebben van een monument. Dezelfde meerderheid zegt te weten waarom het monument beschermd is en dat het is opgenomen in het register van de RACM. Bescherming van de omgeving vindt een meerderheid belangrijk, al zijn er ook mensen die vinden dat dat van de omgeving af moet hangen. Eigenaren van een monument in een beschermd stads- of dorpsgezicht zijn hier positief over. Opvallend is dat tweederde van de eigenaren vindt dat ze voldoende mogelijkheden hebben om hun monument aan hun individuele wensen aan te passen. Eigenaren hebben vooral behoefte aan kennis, financiele middelen en minder vergunningdruk. De meningen verschillen over welke overheid wat moet regelen, maar de meeste mesnen vinden dat gemeenten onvoldoende als centraal loket fungeren waardoor men informatie ook op andere plaatsen zoekt (andere overheden, internet). De rol van de provincie bij monumentenzorg is onbekend.
- Gesprekken met organisaties
Naast het benaderen van eigenaren, hebben de leden van de OCW-projectgroep MoMo gesprekken gevoerd met allerlei mensen en organisaties die niet in de vijf MoMo-werkgroepen hebben deelgenomen. Voorbeelden zijn organisaties zoals Monumentenwacht, Stichting Bouwhistorie Nederland, Staatsbosbeheer, BOEI, woningcorporaties, Vakgroep restauraties, historische verenigingen, etc. de informatie en adviezen die hieruit volgden, zijn ook gebruikt bij het uitwerken van de visie voor de modernisering.
- Onderzoek totstandkoming huidige Monumentenwet
Er is een uitgebreid onderzoek gedaan naar de totstandkoming van de huidige Monumentenwet in de jaren ’80. Behalve archiefonderzoek is daartoe ook gesproken met een aantal direct betrokkenen. Een belangrijke conclusie is dat het huidige model van decentralisatie niet is gekozen omdat het het meest optimale model voor de monumentenzorg was, maar omdat het in de maatschappelijke tijdgeest paste. Een andere conclusie is dat het baseren van een nieuw stelsel op inhoudelijke gronden zou moeten gebeuren, niet vanuit een instrumentele inslag.
Veldraadpleging
Na de presentatie van de nieuwe plannen voor de monumentenzorg op 27 november volgde een veldraadpleging. Het visiedocument is nog geen definitief beleidsplan, maar een voorstel waarover discussie mogelijk is. Diverse organisaties ontvingen het document met begeleidende brief, met het verzoek voor 23 januari een reactie te sturen naar OCW. Daarnaast wordt de meningsvorming gestimuleerd door bestuurlijk overleg, werkbezoeken en discussies over het nieuwe stelsel met en in het veld. Zo vond er op vrijdagochtend 12 december 2008 een informatieve publieksbijeenkomst over de modernisering van de monumentenzorg plaats in het Academiegebouw in Utrecht.
Er zijn meer dan 70 inspraakreactie van burgers en professionals op Plasterks Visie op de monumentenzorg: ‘Een lust, geen last. Visie op de modernisering van de monumentenzorg’ binnengekomen. Alle reacties zijn de afgelopen maanden geanalyseerd. In een brief wordt een samenvatting gegeven van de reacties op het visiedocument.
BELEIDSBRIEF MOMO
Beleidsbrief MoMo 29 september 2009
De aandachtspunten die in de inspraakreactie zijn weergegeven, worden waar mogelijk uitgewerkt in de beleidsbrief MoMo. Deze aanvullingen en het beleidsdocument van de visie worden getoetst aan algemene uitgangspunten van het kabinetsbeleid. Hierbij is in het bijzonder van belang:
- vermindering van regeldruk;
- financiele uitwerking binnen de kaders van de rijksbegroting;
- het algemene principe van “centraal wat moet, decentraal wat kan”;
- zoveel mogelijk bijdragen aan integrale besluitvorming;
- participatie (Samen leven, samen werken);
- en uiteraard de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de voorstellen.
Op 29 september 2009 is de beleidsbrief openbaar geworden. In de beleidsbrief wordt ingegaan op de nieuw ontwikkelde visie, op een drietal beleidspijlers en vervolgens op de bijpassende maatregelen. Voor een samenvatting van deze beleidsbrief en het downloaden ervan, zie elders op deze website.
Vervolg beleidsbrief
Op 8 oktober 2009 heeft in de Tweede kamer een technische briefing van de voortouwcommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over MoMo plaatsgevonden, gevolgd door een hoorzitting/rondetafelgesprek over de Modernisering Monumentenzorg.
Op 16 november 2009 heeft de Vaste Kamercommissie OCW in een notaoverleg over de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg lof uitgesproken over de kwaliteit van de beleidsbrief en de wijze waarop deze tot stand is gekomen (zie verslag notaoverleg). De meeste vragen van de Tweede Kamer hadden betrekking op de uit de beleidsbrief voortkomende uitwerking in wetgeving en de rolverdeling tussen de bestuurslagen. Op 2 april 2010 heeft staatssecretaris een brief gestuurd naar de Tweede Kamer met een schriftelijke reactie op op dit notaoverleg. Hierin wordt gereageerd op de 7 moties die zijn ingediend en de vier toezeggingen die zijn gedaan (zie Uitvoering moties en toezeggingen AO MoMo 16 november 2009).
Bijeenkomsten MoMo in de Praktijk
Op 12 april 2010 heeft de eerste bijeenkomst MoMo in de Praktijk plaatsgevonden. Hiervan is een verslag gemaakt. Op maandag 27 september en vrijdag 29 oktober hebben nog twee bijeenkomsten plaatsgevonden.
MODERNISERING MONUMENTENZORG
In de beleidsbrief Modernisering van de Monumentenzorg zijn drie pijlers geïntroduceerd, die een basis geven aan een nieuwe, gemoderniseerde monumentenzorg. Dit zijn:
- Cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening;
- Krachtiger en eenvoudiger regelgeving;
- Bevorderen van herbestemming van monumenten.
(zie ook Modernisering Monumentenzorg op website Rijksoverheid).
UITWERKING PIJLER 1 EN PIJLER 2
Hierna volgt een samenvatting van het wetgevingsproces. Op 2 december 2010 heeft de Staatssecretaris van OCenW bij wijze van voorhangprocedure zijn voorgenomen besluit tot wijziging van het Bro, Bor en Bamz in verband met de modernisering van de monumentenzorg (en enkele technische aanpassingen) naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. Voorgesteld wordt om meer generieke borging van cultuurhistorische waarden vooraf in het proces van ruimtelijke ordening te brengen, waardoor een vermindering van sectorale regelgeving achteraf mogelijk is. Bij deze verschuiving wordt de sectorale regelgeving niet afgeschaft maar hervormd en wordt deze aangevuld met gebiedsgericht beleid.
Ter realisatie van de doelen uit de beleidsbrief zijn in het besluit de volgende maatregelen uitgewerkt:
1. cultuurhistorische belangen borgen in de ruimtelijke ordening:
Via een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt wettelijk vastgelegd dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met de in het gebied aanwezige cultuurhistorie;
2. beperking adviesrol gedeputeerde staten;
Denk bijvoorbeeld aan het wijzigen of verwijderen van onderdelen zónder monumentale waarde van een monument. Ook aan panden in beschermde gezichten kunnen aan de achterzijde meer werkzaamheden vergunningvrij worden uitgevoerd.
Voor de inhoud van de wijzigingen lees de toelichting van Theo Oberndorff:
Voorhangprocedure
Bij een voorhangprocedure wordt de volgende procedure gevolgd. In een wet worden vaak bepalingen opgenomen over gedelegeerde wetgeving. Dat betekent dat de betreffende Minister de wet op onderdelen nader kan uitwerken via één of meer Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB). Een AMvB treedt vaak automatisch een aantal dagen na plaatsing in het Staatsblad in werking. Er kan echter ook worden bepaald dat de AMvB eerst aan de Eerste en Tweede Kamer moet worden voorgelegd. Gedurende een periode van dertig dagen kan dan door of namens 1/5 deel van één van de Kamers worden gevraagd de inwerkingtreding alsnog bij wet te regelen. Deze voorhangprocedure wordt soms al gevolgd voordat de behandeling van een wetsvoorstel in de Eerste Kamer heeft plaatsgevonden. De Eerste Kamer heeft er onlangs bij de regering op aangedrongen dat de ‘voorhang’ van gedelegeerde regelgeving niet van start gaat voordat de Eerste Kamer een funderend wetsvoorstel heeft aanvaard.
Reactie Halbe Zijlstra
De Vaste Kamercommissie heeft op 20 januari 2011 een brief gestuurd aan Halbe Zijlstra met betrekking tot de vergunningvrije activiteiten aan rijksmonumenten. In reactie hierop heeft Halbe Zijlstra op 25 april 2011 een brief gestuurd.
Besluit
Inwerkingtreding van deze wetsvoorstellen per 1 juli was niet meer mogelijk omdat daarvoor een publicatie van de AmvB per 1 mei had moeten plaatsvinden. Daarom gaat de invoering naar 1 januari 2012. De Raad van State heeft geadviseerd over beide AmvB’s, maar dit advies blijft geheim tot de behandeling. De AmvB Vergunningvrij blijft ongewijzigd met uitzondering van de situatie in de beschermde gezichten. Daar wordt een wjiziging aangebracht m.b.t. het zijerf.
Op 17 juni 2011 is het besluit genomen.
UITWERKING PIJLER 2 en 3
WETSVOORSTEL MOMO
Wetsvoorstel MoMo
Op 9 juli 2010 is het wetsvoorstel tot wijziging van de Monumentenwet 1988 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) inzake de Modernisering van de Monumentenzorg (Kamerstuk 32433 nr.2) naar de Tweede Kamer gestuurd. Voor alle stukken zie de het dossier op website van de Eerste Kamer.
Met dit wetsvoorstel verandert het volgende:
- Per 1 januari 2012 komt de grens van vijftig jaar voor het aanwijzen van monumenten te vervallen.
- Ook de mogelijkheid voor belanghebbenden om aanwijzigingsverzoeken te doen vervalt per 1 januari 2012.
- De procedure voor het wijzigen van rijksmonumenten zal vereenvoudigen.
- Er komt een subsidieregeling voor het bevorderen van herbestemming. Deze regeling geeft een recht op subsidie voor het wind- en waterdicht houden van monumenten en voor haalbaarheidsstudies naar herbestemming.
Een nadere toelichting op de overwegingen bij dit wetsvoorstel is te lezen in de Memorie van Toelichting (Kamerstuk 32433 nr.3).
Vervolgens heeft op 31 januari 2011 in de Tweede Kamer een wetgevingsoverleg plaatsgevonden, waaruit ook de overwegingen duidelijk worden die geleid hebben tot dit wetsvoorstel.
Memorie van Antwoord voor Eerste Kamer
Op 29 maart 2011 heeft de Vaste Commissie in de Eerste Kamer vergaderd waarbij vragen voor de staatssecretaris zijn geformuleerd. Op 18 april 2011 heeft de staatssecretaris in een Memorie van Antwoord de vragen die het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heeft opgeroepen beantwoord.
Behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer
Op 24 mei 2011 heeft de Eerste Kamer de Wijziging Monumentenwet 1988 en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht inzake modernisering monumentenzorg behandeld (pag. 11-17 en 44-55). In de vergadering zegde Halbe Zijlstra toe dat hij een nadere reactie zou geven op de motie van het lid Meindertsma c.s. Deze motie bevatte het verzoek aan de regering om met andere overheden, veldpartijen en deskundigen op het gebied van cultuurhistorie en bouwhistorie, normen op te stellen waar cultuurhistorisch en bouwhistorisch onderzoek aan moet voldoen. Tevens werd de regering verzocht te onderzoeken die normen waar mogelijk te verankeren in juridische en financiële regelingen. Op 27 mei 2011 heeft Zijlstra hierop in een brief geantwoord.
Op 31 mei 2011 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel modernisering monumentenzorg.
Cultuurhistorie in bestemmingsplannen
De MoMo leidde op 1 januari 2012 tot een wijziging van artikel 3.1.6, eerste lid, van het Besluit Ruimtelijke Ordening. In de toelichting van een bestemmingsplan moet dan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. Gemeenten zullen een inventarisatie moeten (laten) maken van alle cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied, dus niet alleen van de archeologische waarden. Daarnaast moeten ze aangeven welke conclusies ze daaraan verbinden en op welke wijze ze deze waarden borgen in het bestemmingsplan.