Heeft Sint Oda snot aan haar neus?

Iedereen heeft er wel eens van gehoord, maar wat doet de stichting Kruisen en Kapellen in Venray nou eigenlijk precies? Om die vraag te beantwoorden zet de organisatie morgen de deuren van haar werkruimte open voor het publiek.

Een kijkje in de werkkelder van stichting Kruisen en Kapellen Venray



Bron: Dagblad de Limburger
Door: Eric Seuren


Kinderen racen op skelters over het schoolplein. Ze lachen en schreeuwen. Het is speelkwartier bij basisschool De Toverbal in Venray. Iets verderop klinken soortgelijke geluiden. Ook gelach, Ook luide stemmen. Niet van kinderen echter. Stukken ouder. Ze komen uit de kelder van de gymzaal van de school. Ook hier heerst plezier. Het is dan ook, zeg maar, de speelruimte van vijftien enthousiaste vrijwilligers van de stichting Kruisen en Kapellen Venray.


En wat voor een ruimte. Menige vereniging of organisatie moet het met minder stellen. In deze kelder is plaats voor vijf werktafèls, een flinke kantine annex vergaderkamer en een gipskamer. „Allemaal handwerk”, zegt voorzitter Koos Swinkels terwijl hij met zijn handen in het rond wijst. „We hebben dit voormalige fietsenhok eigenhandig verbouwd tot wat het nu is. We zijn maar wat trots.”


Hier gebeurt het dan ook allemaal voor de stichting Kruisen en Kapellen Venray. De organisatie, die deel uitmaakt van de grote Limburgse koepel, beheert in totaal 72 religieuze plekken in de gemeente Venray, te weten kruisen, kapellen, kruiswegstaties en een kleine Lourdes-grot Daarnaast onderhoudt ze met enige regelmaat alle beelden en objecten die aan deze plaatsen verbonden zijn. Daar komt die ruime werkplaats goed bij van pas. Wist u bijvoorbeeld dat van alle beelden en corpussen in kapellen en aan veld- en wegkruisen er eigenlijk geen enkele nog echt is? Swinkels: „Wij hebben er allemaal replica’s van. De originelen hangen gewoon bij de eigenaar thuis of bij museum ’t Freulekeshuus in Venray. Zo blijven ze beschermd tegen slecht weer en vandalen.”


Tot voor enkele jaren terug werd er met replica’s van beton gewerkt. „Dat was erg lastig”, vertelt vrijwilliger lac Boom. „Daarvoor moest je van elk deel van een beeld een kopie maken dat je uiteindelijk als een puzzel in elkaar moest gaan zetten. Nu maken we sinds enkele jaren en dankzij goede sponsors beelden van kunsthars en met mallen van siliconen.”


„Dure materialen”, vult zijn kompaan Albert van de Oetelaer aan, „maar je maakt daarmee stukken sneller een kopie van een beeld en bovendien heel nauwkeurig. Elke naadje zie je. Ook is het materiaal veel beter tegen het Hollandse weer bestand.”


Elke vrijwilliger heeft zo z’n taak binnen de stichting. De een is administratief bezig, de ander verft of beitelt. En in de gipskamer staan Boom en Van de Oetelaer. Ze werken er nu aan een houten beeld van Sint Oda. Nou ja, ze zijn bijna klaar. Alleen nog schoonmaken. Want overal zitten kleine stukjes bruine brij. Ook onder de neus. „Het lijkt wel een snotje”, geeft Boom lachend toe. „Dat nebben wij gedaan. Zo voorkom je dat er lucht in bepaalde gaatjes blijft hangen. Dat zou funest zijn voor de uiteindelijke kopie. Dan komt die niet meer overeen met het origineel.”


Ze lachen nog eens. Plezier en met elkaar bezig zijn verbinden de vrijwilligers. Religieuze overwegingen zijn er niet. „Nee, hobbyen en een stukje historie beschermen. Dit soort beelden hoort bij Venray”, zegt Boom. Door de nieuwe werkwijze en -ruimte is de Venrayse afdeling benoemd tot Limburgs voorbeeld. Maar de Venrayse vrijwilligers werken zich wel werkeloos. Alles is over enkele jaren klaar. „Ja, we zijn straks blij als er een vandaal wat kapotmaakt”, grapt Swinkels. „Nee, onzin. Ook dan is er altijd wat te doen.”


De open dag is morgen van 13.00 tot 16.00 uur in de kelder aan de Pastoor van de Gaetstraat.