Evaluatie archeologiewet
De Wet op de archeologische monumentenzorg bestaat nu 4 jaar. Deze wet vloeit voort uit het Verdrag van Malta van 1992. Bedoeld om Europees archeologisch erfgoed beter te beschermen. Als bron van kennis over ons verleden en middel voor wetenschappelijk onderzoek.
Waarom ’Malta’ evalueren?
Hoe werkt de wet in de praktijk? Daarover gaat de evaluatie die we in 2007 hebben afgesproken. Hamvraag is of de Wet en het Besluit op de archeologische monumentenzorg effectief en doelmatig bijdragen aan een betere bescherming van de archeologie.
Tijdpad evaluatie
Een extern onderzoeksbureau voert de evaluatie eerste helft 2011 uit voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ondersteunt daarbij het ministerie. Tweede helft 2011 krijgt de Tweede Kamer de evaluatie aangeboden voorzien van een reactie van de staatssecretaris.
Hoe werkt archeologische monumentenzorg in de praktijk?
De evaluatie kijkt hoe archeologische monumentenzorg in de praktijk werkt. We gaan na:
- of het werkt om archeologie in situ te bewaren
- of het ‘verstoorder betaalt principe’ werkt
- hoe wetenschap en commercie zich in de opgravingsmarkt tot elkaar verhouden
- of de archeologische infrastructuur functioneert met een deels zichzelf regulerende archeologiesector, toezicht en handhaving, onderlinge informatie-uitwisseling en wat dit alles aan nieuwe kennis oplevert.
Ook evaleren we zoals aan de Kamer toegezegd:
- de excessieve kostenregeling of de kosten voor de verstoorder
- de interventiestrategie als handhavingsmiddel
- hoe gemeenten archeologiebeleid uitvoeren