Elke dag zicht op de Via Belgica
Hary van Aken uit het Zuid-Limburgse plaatsje Craubeek doet al jaren onderzoek naar de Romeinse heerbanen in Limburg. Tien jaar lang publiceerde hij over zijn bevindingen in De Natuurgids van het IVN. De serie is na 67 afleveringen afgelopen, maar Van Aken is nooit klaar met zijn heerbanen.
Door: Wiel Beijer
Bron: Dagblad de Limburger
Heerbaanonderzoeker Hary van Aken is grootgebracht langs een Romeinse legerweg. Zijn hele leven woont hij in Craubeek, pal langs het vermoedelijke traject van de Via Belgica, de oude heerbaan tussen Tongeren en Heerlen. Elke dag uitzicht op voetsporen van de geschiedenis. Officieel is het niet, maar volgens Hary van Aken liep deze heerbaan niet, zoals lange tijd werd gedacht, via het naburige dorp Ransdaal, maar via Craubeek en Klimmen. „Dat vinden ze in Ransdaal niet leuk”, zegt hij.
Met de ogen van hobby-archeoloog Hary van Aken volgen we het traject van die Via Belgica vanuit Heerlen richting Maastricht. Tussen het raadhuis van Heerlen en het Thermenmuseum lag in de Romeinse tijd een kruispunt waar de heerbaan van Trier via Aken en Tudderen naar Venlo kruiste met die van Keulen via Maastricht naar Tongeren en vervolgens Boulogne-sur-Mer in Frankrijk. Deze laatste, de Via Belgica, liep van Coriovallum (Heerlen) via de Valkenburgerweg en over de Geleenbeek richting Kunrade. Bij de Midweg in Voerendaal is de weg enkele jaren geleden deels blootgelegd. Vervolgens liep het tracé langs de huidige kapel van Craubeek via de Holleweg bergop naar de kerk van Klimmen, dan over de hoogvlakte richting Geuldal en via de noordelijke Geuldalhellingen en Meerssen/Rothem naar Maastricht.
„Pastoor Crutzen van Klimmen en Ransdaal wil laten onderzoeken of de toren van de elfde-eeuwse Remigiuskerk gevonden. Dat het een Romeinse wachttoren was, is aannemelijk, aangezien dit een strategisch uirzichtpunt was. Vanaf deze plek op een hoogte van 140 meter NAP kun je de hele Oostelijke Mijnstreek overzien. Ook op de Goudsberg bij Valkenburg stond zo’n toren. Daarvan zijn fundamenten gevonden. Vanaf die toren kon je het hele Geuldal overzien”, vertelt Van Aken.
Terwijl van de Nijmeegse baan – van Tongeren via Maastricht en Blerick naar Nijmegen – al jaren veel bekend is, kent de Via Belgica een aantal witte vlekken. „Deze heerbaan is op vijf plekken net ten zuiden van de oude Rijksweg Maastricht-Heerlen vastgesteld. Dat betekent dat heerbaan en Rijksweg globaal met elkaar overeen komen”, zegt de onderzoeker. Vastgesteld is de baan ook in Wijck (Maastricht), Heerlen en Rimburg, waar een Romeins straatdorp lag bij de oversteek van de Worm.
Over de tussenliggende wéggedeelten bestaat onzekerheid. Tussen Rimburg en Heerlen, vermoedt Hary van Aken, liep de heerbaan als een kiezelweg in een rechte lijn, onder de Koeweg en de Brandhofstraat in Schaesberg naar de Heerlense Kissel en Putgraaf en vandaar naar het kruispunt bij het badhuis. Tussen Voerendaal en Valkenburg is er over het tracé ook geen zekerheid. Vanaf de grens van het huidige Maastricht is de route richting Tongeren heel duidelijk. Naast het Doctor Poelsoord in de vorm van een zogenaamde knuppelweg, onder het huidige NS-spooremplacement door naar de Martinuskerk in Wijck en van daar naar de Romeinse Maasbrug, Pont Mosae. In de Grote Staat en op het Vrijthof is de Via Belgica eveneens vastgesteld.
Nog groter dan bij die Via Belgica zijn de onzekerheden over de vermeende Romeinse weg tussen Aken en Maastricht. „Ik pleit voor een grondig onderzoek. We moeten weten of die weg er was en waar. Ik denk dat er wel degelijk een heerbaan liep. Zelf ben ik tijdens mijn onderzoeken minstens tien vroegere Romeinse villa’s tegengekomen. Dan moet er ook een heerbaan hebben gelegen, want die villa’s produceerden graan voor het Romeinse Rijnleger en dat graan moest vervoerd worden. Bovendien was Aken een belangrijk Romeins kuuroord. Niet voor niets liep ook de weg van Heerlen naar Trier via Aken. Die is zeker Romeins, maar tussen Maastricht en Aken is officieel nog geen meter Romeinse weg vastgesteld”, zegt Van Aken.
Tot nu toe is er alleen onderzoek van pastoor-archeoloog los Habets uit de negentiende eeuw. „Hij dacht ook dat die heerbaan er lag, anderen beweren in de twintigste eeuw echter met stelligheid dat die weg pas rond 800 is aangelegd. Laten we het onderzoeken, dan krijgen we zekerheid. Ter plekke graven, en niet alleen wetenschappelijk onderzoek doen vanachter het bureau. Trek af en toe een sleuf in een oude veldweg of op een akker en kijk wat je vindt. Schakel ook de amateur archeologen en de detectorjongens in. Die zijn altijd in het terrein op zoek en hebben meer informatie dan veel beroepsarcheologen. Ik trek mijn conclusies ook aan de hand van wat ik ter plekke heb gevonden en niet van achter mijn bureau.”
Tijdens zijn veldwerk heeft Hary van Aken tot zijn teleurstelling moeten concluderen dat veel Romeins erfgoed vernield is. De Romeinse villa’s stonden midden in vruchtbaar lössgebied waar ook in de eeuwen daarna nog volop is geboerd. Omdat er steeds dieper geploegd werd, en omdat de tijdens het ploegen gevonden (Romeinse) stenen opgeruimd werden, is er veel verloren gegaan. Van Aken wil het liefst dat er op bekende villaplekken een halt wordt toegeroepen aan agrarische werkzaamheden. Hij pleit ook voor een betere bescherming van de vindplekken tegen erosie. „We moeten nu de alarmbel laten rinkelen voor die villa’s, anders is straks alles weg. In het verleden zijn complete Romeinse nederzettingen opgeruimte ten behoeve van woningbouw. Dat mag niet nog eens gebeuren.”