De Via Belgica blijft fascineren: Romeins spektakel in zomer 2008

In de zomer van 2008 wordt op de grens bij Rimburg en Ubach Palenberg een groot Romeinse spektakel georganiseerd. Doel: het tracé van de Romeinse weg Via Belgica grensoverschrijdend onder de aandacht brengen. Vele eeuwen na hun vertrek houden de Romeinen de gemoederen in de Euregio nog steeds bezig.

Door Wiel Beijer
Bron: Dagblad De Limburger



Telkens weer duikt in kolommen in deze krant de naam Via Belgica op. Een prachtig klinkende naam voor een Romeinse snelweg, want dat was het. Zeven meter breed en zo’n 450 kilometer lang. Van de eerste tot de vierde eeuw na Christus was het de kortste en snelste verbinding tussen de Duitse stad Keulen (Colonia Agrippa) en de Noord-Franse havenstad Boulogne-sur-Mer (Gesioriacum). Die Via Belgica fascineert nog steeds velen in deze regio: wetenschappers, hobbyhistoricie en kunstenaars.

Neem bijvoorbeeld oud-onderwijzer May Quaedflieg en beeldend kunstenaar John van den Berg uit Landgraaf. Zij fietsten een paar jaar geleden de Via Belgica van de Noordzee tot aan de Rijn en zijn sindsdien aan deze Romeinse weg blijven hangen. Lange afstanden fietsen, is een passie van deze twee leden van heemkundevereniging OCGL in Landgraaf. Dat laatste is belangrijk, want aan hun fietstochten willen zij altijd een historisch thema plakken. May Quaedflieg heeft de reiservaringen over de Via Belgica beschreven in het clubblad van OCGL en John van den Berg vond in de tocht de inspiratie voor een aan het Romeins verleden gerelateerd kunstproject getiteld Linea Recta.


“Het mooie van de Via Belgica is dat het traject er grotendeels nog ligt. Deels zin het drukke verkeerswegen. Deels modderige veldwegen die alleen door boren worden gebruikt. Maar bijna altijd voert de weg rechtdoor door een golvend landschap. Zoals het stuk in Duitsland tussen Jülich en Keulen, waar nauwelijks sprake is van een bocht. Meestal voert de Via Belgica over plateaus. De Romeinsen marcheerden graag hoog, want daarboven was het relatief veilig. Daar konden ze de omgeving goed overzien en minder snel in een hinderlaag lopen. “Op een aantal plaatsen weten we niet exact waar die weg liep, maar door rechte lijnen te trekken, kun je het traject toch wel vrij goed aangeven”, vertelt May Queadflieg.


De twee fietsers uit Landgraaf hebben bij hun onderzoek van het traject onder meer gebruik gemaakt van publicaties van heirbanenonderzoeker Hary van Aken uit Klimmen en heirbanenfietser Guy Raskin uit Tongeren. Wat al fietsend met name opviel, was dat het Romeinse erfgoed op veel plaatsen wordt gekoesterd. Zoals in Boulogne-sur-Mer, waar Romeinse fundamenten zijn blootgelegd, Bavais met zijn Romeinse site die wel vier voetbalvelden groot is, Tongeren met zijn vele Romeinse schatten, Heerlen met zijn Thermenmuseum, Jülich, waar je het Romeinse traject terugkunt vinden in de bestrating en uiteraard Keulen met zijn groot Romeins museum.

In Zuid-Limburg wordt nog gediscussieerd over het exacte verloop van die heirbaan tussen Maastricht en Rimburg. De bekende kaart van Peutinger, een door Conrad Peutinger gemaakte middeleeuwse kopie van een Romeinse landkaart, geeft daarover geen uitsluitsel. Heerlen (Coriovallum) staat wél op die kaart, Maastricht (Mosae Trajectum) niet. Er zijn in de loop der jaren vele publicaties over het traject verschenen en de meeste stellingen zijn gebaseerd op veronderstellingen. Liep de Via Belgica bij Valkenburg nu wel of niet door het drassige Geuldal of toch over de heuveltoppen? En liep die heirbaan in Landgraaf richting Rimburg door het laaggelegen Wormdal of over het hooggelegen plateau bij de watertoren? De meningen zijn verdeeld.
 
“Er is nog een hoop onduidelijk. Zelfs van die 8 kilometer Via Belgica in Landgraaf weten we niet precies waar de weg liep. Over Heerlen en Voerendaal weten we meer, omdat daar in het verleden behoorlijke delen van de Via Belgica zijn blootgelged”, zegt geschiedenisfietser May Quaedflieg. “In Landgraaf liep de Romeinse snelweg van hoeve Leenhof op de grens met Heerlen tot aan de grens in Rimburg. “Te zien is er eigenlijk niets”, vult John van den Berg aan. Duidelijke markeringen die aangeven waar de Via Belgica liep, zijn in Limburg sowieso schaars. Onder de grond liggen wel overal resten van Romeinse villa’s en graven. In Rimburg liggen bijvoorbeeld op een diepte van ongeveer een halve meter bebouwingsresten langs de Via Belgica en ook de stenen van die weg. En aan de andere kant van de grens in Übach-Palenberg is een klein badhuis gevonden.

Aan de Duitse kant van de grens liggen nog meer Romeinse herinneringen verstopt. “Zoals in Baesweiler waar een compleet Romeins dorp is gevonden op de plek waar een industrieterrein moest komen. Dat dorp ligt veilig geconserveerd onder de grond”, weet Heerlenaar Volmar Delheij, projectleider bij de EuRegionale 2008 in Aken. De provincie Limburg heeft een aantal jaren geleden een ‘Ontwikkelingsvisie Via Belgica’ laten maken. Daarin is onder meer bekeken hoe het traject van die Romeinse weg zichtbaar meot worden gemaakt, zodat er toeristische vruchten van geplukt kunnen worden. “Zo’n visie wordt nu in Duitsland gemaakt. Medio 2008 is die klaar. Om dit onder de aandacht van een groot publiek te brengen, organiseren we samen met de Limburgers op de grens bij Rimburg een groot Romeins feest op 16 en 17 augustus. Met marcherende soldaten, een tentendorp, demonstraties Romeinse ambachten en nog veel meer. Dat wordt wat ons betreft de aftrap voor meer grensoverschrijdende Via Belgica-samenwerking. Samen kunnen we in aanmerking komen voor Europese Ingerreggelden om een landschapsplan en een toeristische visie te ontwikkelen”, zegt Volmar Delheij.

In het Duitse grensgebied werken de tien Via Belgica-gemeenten reeds samen, zoals ook de gemeenten langs de Romeinse heirbaan van Xanten naar Keulen samenwerken. “Dat mis ik in Limburg, waar de provincie wel die ontwikkelingsvisie heeft gemaakt en waar de individuele gemeenten het vervolgens zelf moeten uitvoeren”, meent Volmar Delheij.