De Sphinx ontraadseld

Het terrein van de aardewerkfabriek Sphinx in Maastricht wordt momenteel ontwikkeld tot woongebied. De monumentale fabrieksgebouwen worden herbestemd. Daarbij heeft de RACM geadviseerd.


Bron: Nieuwsbrief RACM no. 1
Door: Servé Minis, Cultureel Erfgoed gemeente Maastricht, serve.minis@maastricht.nl


Een reusachtige triomfboog markeert de toegang tot het voormalige fabrieksterrein van de Sphinx-aardewerkfabrieken van Petrus Regout aan de Boschstraat. In de negentiende eeuw sotnden op deze poort nog twee standbeelden met de personificaties van de hoop en de naastenliefde en daarmee was deze triomfpoort vooral een symbool van de triomf van de de arbeid geworden. De industriebaronnen van de negentiende eeuw zagen zichzelf immers niet alleen als ondernemers, maar ook als sociale weldoeners. De combinatie van sociaal paternalisme en economisch kapitalisme was toen in Europ vrij algemeen.
Deze hoofdingang wordt nog steeds de Penitentenpoort genoemd. Die naam verwijst naar het nonnenklooster van de penitenten, die tot de opheffing van het klooster in 1797 aan de Boschstraat woonden. Tot het begin van de negentiende eeuw lagen er in het noordwestelijke kwadrant van de binnenstad verschillende geïsoleerder kloosterterreinen. Deze kloosters hadden zich in de middeleeuwen gevestigd in de open zone tussen de twee stadsmuren. In deze zone had in de Late Middeleeuwen slechts een beperkte verstedelijking plaats, omdat de bevolking in de veertiende en vijftiende eeuw ook nauwelijks toenam.
Sphinx heeft het terrein eind 2006 verlaten. Na de kloostertijd en de fabriekstijd staan we aan de vooravond van de derde episode, want het industriegebied wordt nu ontwikkeld tot een woon-winkelgebied in combinatie met culturele functies. De rehabilitatie van dit industrieterrein vormt de opmaat voor een veel groter ontwikkelingsgebied, dat onder de naam Belvédère op de westelijke Maasoever het gehele grondgebied tussen de binnenstad en de Belgische grens omvat. Dit immense terrein van ruim tweehonderd hectaren wordt in de komende twintig jaar tot ontwikkeling gebracht.


Het Eiffelgebouw
Vorig jaar heeft de gemeenteraad voor Belvédère een structuurplan vastgesteld. Dat plan biedt algemene kaders waarbinnen een gefaseerde ontwikkeling plaats kan vinden. Het bouwprogramma gaat uit van 4.000 woningen, 100.000 m2 kantoren en 40.000 m2 winkels, verdeeld over achttien deeltgebieden. Om adequaat in te kunnen spelen op veranderende maatschappelijke behoeftes wordt het programma bewust heel flexibel gehouden.
Het stedenbouwkundige plan wordt voorbereid en begeleid door het Rotterdamse ontwerpbureau Palmboom & Van den Bout. Zij hebben voor het eerste deelgebied van het Sphinx-terrein een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Dit plan heeft de industriële fase van het gebied als uitgangspunt gekozen. De axiale verkaveling blijft herkenbaar binnen het stedenbouwkundige ontwerp en hierbinnen blijven de belangrijke historische gebouwen gespaard. De RACM is vanaf het begin betrokken geweest bij de stedenbouwkundige plannen en herbestemmingsplannen.
Het meest in het oog springende monument is de kolossale sanitairfabriek in de stijl van de nieuwe zakelijkheid, die in Maastricht als het Eiffelgebouw bekendstaat. Het bouwwerk is geheel in gewapend beton geconstrueerd, telt zeven verdiepingen en kwam in drie bouwcampagnes tot stand. Daarbij werd de bouwmassa steeds verder naar het noorden uitgebreid. De eerste fase dateert uit 1929-1930, het tweede deel werd in 1932 gebouwd en de laatste fase werd in 1941 afgerond. De eerste twee bouwdelen bezitten een skeletbouwconstructie van gewapend beton, waarbij de vloeren gedragen worden door paddenstoelkolommen. De laatste fase heeft een staalconstructie.
Ten noorden van het Eiffelgebouw liggen enkele fabrieksgebouwen in een sobere baksteenarchitectuur uit de periode 1875-1885. Hier werden gipsen mallen vervaardigd en opgeslagen. Deze gebouwen zijn sterk geïnspireerd op de Noord-Franse en Belgische fabrieksarchitectuur. Tussen deze vroege gebouwen werd in het begin van de twintigste eeuw een overdekte industriestraat aangelegd.


Timmerfabriek en Elektriciteitscentrale
Aan de andere zijde van de Boschstraat liggen nog twee belangrijke rijksmonumenten, die van oorsprong ook tot de fabriek van Regout behoorden. Het zijn de Timmerfrabriek en de Elektriciteitscentrale van Sphinx.
In 1910 werd de nieuwe elektrische centrale aan het Bassin in gebruik genomen. In het gebouw stonden twee compound-stoommachines met een vermogen van 200 pk. Het geobuw is zowel binnen als buiten gedecoreerd met siermetselwerk en smeedijzeren ornamenten, waarmee de bijzondere vooruitgang van het gebruik electriciteit werd onderstreept. Achter de centrale zijn ook nog twee ketelhuizen bewaard gebleven en in één daarvan staat nog de oorspronkelijke stoomketel met een lengte van tien meter.
Ten noorden van deze bebouwing ligt de zogeheten Timmerfabriek. Hier lagen de werkplaatsen van de aardewerkfabriek. Het werd in 1905 gebouwd op de hoek van het Bassin en de Boschstraat en het bestaat uit een grote rechthoekige hal met twee verdiepingen, die door dwars geplaatste zaagtanddaken van licht worden voorzien. Deze hallen zijn inmiddels gerestaureerd, onder andere met subsidies van het Rijk. Hier worden verschillende culturele podiumvoorzieningen in ondergebracht.
Maastricht heeft zich gekandideerd als culturele hoofdstad van Europ in 2018. Deze titel is van groot belagn voor de uitstraling van Maastricht als internationale universiteitsstad van Europese allure en cultuurstad met goede opleidingsinstituten en kunstpodia met een hoge kwaliteit. Het Sphinx-terrein moet daar tegen die tijd een stevige bijdrage aan kunnen leveren.