Caesar VERSUS Ambiorix

Ze zijn een fortuin waard, de 116 Keltische gouden en zilveren munten die bij Amby uit de modder werden opgegraven. Maar wie verstopte die kostbare munten ruim tweeduizend jaar geleden en waarom? Een nieuw boek plaatst de Keltische schat in zijn context. Hoe Caesar Amby een schat bezorgde.

Boekbespreking


Bron: Dagblad de Limburger
Door: Vikkie Bartholomeus



Hij is tot op het bot vernederd. Hij, de grote Julius Caesar, is verslagen door een stelletje wildemannen. Zijn veertiende legioen en vijf cohorten – meer dan zevenduizend van zijn soldaten – door één stam volledig afgemaakt! In de val gelokt door die diabolus, die duivelse smeerlap van een Ambiorix. Een veilige doortocht had de leider van de Eburonen beloofd, maar in een kleine vallei had hij plotseling van boven de aanval geopend met een ongenadig salvo van werpspiezen en slingerstenen. Uren hadden zijn mannen standgehouden, maar uiteindelijk werd hun gekerm en gejammer overstemd door overwinningsgehuil van die brute Eburonen.

De vernedering van Caesars troepen moet zich rond 54 voor Christus in deze regio hebben afgespeeld, ergens in de buurt van de toenmalige plaats Atuatuca. Waar precies is onbekend, maar de Keutenberg en hetWaalse Wonck worden genoemd als mogelijke valleien waar Caesar in de pan werd gehakt. Zijn wraak voor de opstand van de Eburonen was gruwelijk, beschrijft hij zelf in zijn Commentarii de Bello Gallico over zijn veldtochten in Gallië.

Om zijn geloofwaardigheid als grote heerser te houden, voert hij een complete genocide uit op de Eburonen. Alle dorpen platgebrand, bewoners en vee zonder genade uitgemoord, afgemaakt. Maar Ambiorix, die hij dood of levend wil pakken, weet miraculeus te ontkomen. Gefrustreerd laat Caesar toe dat het gebied van de Eburonen tussen grofweg de Ardennen en Brabant volledig geplunderd en verwoest wordt.

Ergens in deze chaotische periode stopt iemand op een afgelegen plek stiekem een buideltje met 116 gouden en zilveren munten in de grond. Een tasje van leer of stof, gevuld met 39 ‘goudstaters’ en 77 zilveren ‘regenboogschoteltjes’. In de holle kant van de gouden munten is een gestileerd paard geslagen, aan de andere een triskeles: een driebenig Keltisch symbool. De zilveren munten hebben ook een triskeles voorop en zijn achterop versierd met cirkels, zigzaglijnen en andere tekens. De munten vertegenwoordigen een onvoorstelbare rijkdom, maar het buideltje blijft meer dan tweeduizend jaar ongemoeid in de grond liggen.


Tot de metaaldetector van amateurarcheoloog Paul Curfs in het najaar van 2008 begint te piepen op een veld bij het Maastrichtse dorp Amby. Het kleine gouden muntje dat uit de klei verschijnt, zorgt voor een keiharde vreugdekreet. Maar wat het mysterieuze voorwerp precies voorstelt, weet hij niet. Een dag later is het opnieuw raak. Zijn adem stokt als hij nog een munt vindt. Zilver dit keer. En bij een derde poging is hij verbijsterd: de ene na de andere munt verschijnt uit de aarde. Hij beseft dat hij misschien wel te maken heeft met een bijzondere archeologische vondst. Een Keltische schat?


Zijn vrouw en kinderen lachen hem uit, maar archeologen van de gemeente Maastricht nemen hem wel degelijk serieus en beginnen meteen met een opgraving. Professor Nico Roymans van de Vrije Universiteit Amsterdam, een autoriteit op het gebied van de Kelten, sluit zich bij het onderzoek aan. Er wordt geschiedenis geschreven: het blijkt inderdaad te gaan om een Keltische schat, groter dan de muntschat die ooit in Echt werd gevonden, iets kleiner dan de schat uit het Belgische Heers. Een ploeg had de schat van Amby verstoord en een aantal muntjes uit de ongeveer 70 centimeter diepe ‘onvindbare’ kuil in het maisveld meer naar het oppervlak gewoeld, traceerbaar voor detectoren van amateurarcheologen.

De achtergrond van de 116 munten staat beschreven in het boek De Keltische goud- en zilverschat, van de hand van Nico Roymans en conservator Wim Dijkman van Centre Céramique. Ze hebben het onderzoek naar de munten minutieus beschreven en de schat in een context geplaatst. Niet alleen wordt beschreven hoe de vondst past tussen andere opgegraven relicten uit de late ijzertijd, er wordt ook een beeld geschetst van het leefgebied van de Eburonen en hun muntgebruik. Zo duiden de zilveren regenboogschoteltjes op contacten met Germaanse groepen aan de overkant van de Rijn. Verder bevestigt de schat het beeld dat de regio Maastricht-Tongeren de belangrijkste kern vormde voor de Eburonen.

De muntschat (nu verzekerd voor anderhalve ton) vertegenwoordigde een aanzienlijke rijkdom en is ongetwijfeld van een hooggeplaatst persoon geweest. Maar waarom ze in de grond verstopt is? Er zijn twee mogelijkheden: de schat kan een zogeheten offerdepot zijn geweest, dat ritueel in de grond gestopt werd om de goden gunstig te stemmen. Maar meer waarschijnlijk gaat het om een zogeheten Versteckdepot, begraven uit veiligheidsoverwegingen om het in betere tijden weer op te graven.

Deze optie is het meest logisch omdat de essentie van een cultusplaats is dat er bij herhaling rituelen worden uitillustratie gevoerd, en daar zijn op deze plek geen sporen van gevonden. Bovendien kan de muntschat vrij exact gedateerd worden op 52 voor Christus; precies de tijd van Caesars eindeloze plunderingen en wraak, waarin een dergelijke kostbaarheid veilig verstopt moest worden. Maar er kan ook sprake zijn van een combinatie van praktische en religieuze redeneringen: de verborgen schat is tijdelijk onder protectie van ‘bovennatuurlijke machten’ geplaatst.

Hoe dan ook: de hooggeplaatste Eburoon die zijn 116 munten in de grond stopte, heeft ze nooit meer op kunnen graven. Zou het Ambiorix zelf zijn geweest?

Het boek ‘De Keltische goud- en zilverschat van Amby’, door Wim Dijkman en Nico Roymans kost 19,95 euro. ISBN 9789053454114. De muntschat is te bezichtigen in Centre Céramique.