Brunssums mijngezicht
Wie vanaf morgen in Nederlands grootste beschermd dorpsgezicht ‘Mijnkolonieën Brunssum’ woont, wordt min of meer ook ambassadeur van het Brunssumse mijnverleden. Een beetje het ‘Volendam-gevoel’ in de oostelijke-mijnstreek.
Bron: Dagblad de Limburger
Door: Kim Noach
Zo trots als de Volendammers zijn op hun eigen cultuur en tradities die het stadje aan de voormalige Zuiderzee wereldberoemd maken, zo fier mogen inwoners van de vijf oude mijnkolonieën: Treebeek-Haansberg, Huizerveld-Rozengaard, Schuttersveld, De Egge en Langeberg uit Brunssum zeer zeker zijn op ‘hun’ mijnverleden. Brunssumers als ambassadeurs van het rijk gevulde koelverleden met zijn eigen architectuur, tradities en cultuur.
Niet voor niets komt minister Ronald Plasterk morgenmiddag officieel onder meer deze vijf voormalige mijnkolonieën aanwijzen als Nederlands grootste beschermde (dorps)gezicht. Behalve de woonwijken worden ook de voormalige bruinkoolgroeve Brunahilde II – nu Vijverpark -, contouren van Staatsmijn Hendrik, deel van het tracé van de mijnspoorweg en losse woningen rond de Hendrik door de minister officieel benoemd als beschermd gezicht.
Ons land kent meer dan driehonderd van dit soort beschermde stads-, en dorpsgezichten. Wat Brunssum bijzonder maakt is de grootte van het gebied. Tussen 1910 en 1930 werden in totaal ruim 2000 arbeiderswoningen gebouwd en bijna 140 huizen voor ingenieurs, opzichters en beambten. Onderkomens bedoeld voor personeel van de Hendrik en Emma, twee Staatsmijnen die in volle productie werk boden aan tien-, tot twaalfduizend mensen. Het dorp Brunssum ‘explodeerde’ in twintig jaar van 1400 inwoners in 1910 tot 16.000 zielen in 1930.
De mijnkolonieën zijn geïnspireerd op de Engelse garden cities, de tuindorpen waarbij de huizen veelal grote tuinen hadden met fruitbomen, ruim opgezette wijken met veel groen, centrale pleinen en plantsoenen. De architecten van de wijken waren mannen van naam en faam, zoals Jan Stuyt die voor de Rozengaard en De Egge verantwoordelijk is. Die laatste kolonie wordt vooral gekenmerkt door knusse pleintjes, lage muurtjes en ronde poorten. Leuk detail: Stuyt ontwierp voor Rozengaard maar liefst 37 (!) verschillende huizentypen. Treebeek-Haansberg van Johannes Leliman – die ook de ANWB-paddenstoel ontwierp – tekende veel grote pleinen, groene plekken en lange straten met diagonale zijstraten. Dit is een langgerekte wijk met ruim 600 woningen. Van ‘eigen Limburgse bodem’ kwam Maastrichtenaar Alphons Boosten die de woonwijk Langeberg voor zijn rekening nam. Kenmerkend voor dit gedeelte zijn de driehoekige kern in het centrum en de typische beambtenwoningen aan de Langeberglaan. Architect Frits Peutz (ook ontwerper van het Glaspaleis) ten slotte, ontwierp de Vincentiuskerk aan de rand van Schuttersveld. Brunssum is trots op de benoeming en geeft morgen vanaf 20 uur een groot feest in de Brikke Oave. Met optredens van Bruno Majcherek en Sjef Diederen en volop informatie over het ‘beschermd gezicht’.