Bronstijdvondst uit 2007: de nieuwste ontwikkelingen
Trots meldde het Limburgs Museum in december 2007 dat het een belangrijke vondst uit de bronstijd had verworven. Het ging om een voorraad brons van een Limburgse smid uit circa 1.000 voor Christus die bestond uit negentig gebroken bronzen voorwepen en ruwe brokken omgesmolten brons. Nog nooit eerder was in Nederland een vondst van die omvang en betekenis aangetroffen. Nader onderzoek heeft echter uitgewezen dat het verhaal achter de vondst niet klopt en dat het Limburgs Museum om de tuin is geleid.
Bron: Limburgs Museum
Het was als in een jongensboek. Een grondwerker uit Midden-Limburg graaft eind jaren zeventig een groot aantal bronzen wapens en werktuigen op. Na zijn overlijden vinden zijn kinderen ze terug op de zolder waar ze waren opgeborgen. Een vriend des huizes, een amateur-archeoloog, wordt gevraagd er eens naar te kijken. Bij hem gaan alle bellen rinkelen en hij waarschuwt het Limburgs Museum in Venlo dat helemaal in zijn nopjes is met deze spectaculaire vondst teruggevonden op een zolder. Tot zover het jongensboek.
Een Belgische onderzoeker met de bronstijd als specialisatie herkende de vondst. Hij had een deel van het bronsdepot al in 1995 gezien… bij een Belgische handelaar. De handelaar claimde dat de voorwerpen uit Molenbeersel in Belgisch-Limburg afkomstig waren. De onderzoeker was aanvankelijk enthousiast omdat de vondst ook voor België uniek zou zijn. Omdat er complete bijlen van een Engels type bij waren, nam de Belgische expert contact op met een archeoloog in Engeland. Van hem vernam hij dat het zogenaamde Belgische depot uit Engeland zelf afkomstig was en dat de vinder om geldelijk gewin pogingen deed het verkocht te krijgen op het continent.
In het door het Limburgs Museum aangekochte depot ontbreken de complete bijlen van het Engelse type. Ze zijn apart verkocht. Het restant van de vondst is eerst aangevuld met fragmenten van in Limburg voorkomende bijlen en vervolgens opnieuw te koop aangeboden. Daarbij is het mooie en vrijwel niet te controleren verhaal van de overleden grondwerker verteld. De lage vraagprijs ondersteunde de vondstgeschiedenis. Zoals gebruikelijk bij dergelijke transacties werd er ook geschermd met andere kopers die belangstelling hadden getoond. Hoewel er onzekerheid bleef.
bestaan over de oorspronkelijke vinder en de exacte vindplaats, werd overgegaan tot aankoop. Dit werd ingegeven door de overtuiging dat een dergelijke belangrijke vondst niet naar het buitenland mocht verdwijnen.
Wat is waar en wat is niet waar? Het gaat om authentieke voorwerpen uit de Late Bronstijd (circa 1.000 voor Christus). Bij het eerste onderzoek was er geen enkele twijfel over de datering. Tijdens een presentatie op een congres in Brussel zag de bewuste Belgische onderzoeker het depot en meende hij enkele stukken te herkennen die hij in 1995 had gezien. Bij raadpleging van zijn documentatie bleek dat inderdaad het geval. Maar er waren inmiddels voorwerpen deel uit gaan maken van het depot die toen niet door hem waren gedocumenteerd. Het gaat dus om een duidelijk voorbeeld van vindplaatsvervalsing. De vondst is niet gedaan op één plek in Midden-Limburg. Maar is in feite een verzameling van bronstijdvondsten van verschillende, onbekende locaties.
Het Limburgs Museum gaat het depot verder onderzoeken. Het wil proberen aanwijzingen te vinden waar de verschillende vondsten vandaan komen en of het mogelijk is een protocol te ontwikkelen die het in de toekomst veel moeilijker maakt dergelijk vindplaatsvervalsingen in de handel te brengen. De aankoop heeft nog altijd museale waarde. Maar om een andere reden dan de oorspronkelijke. Het is een goed voorbeeld van de vele schimmige transacties met archeologische voorwerpen waarmee onderzoekers en musea worden geconfronteerd.
Zie ook:
Museum verwerft smidse uit 1000 voor Christus
Belangrijke vondst lag jaren op zolder
‘Hart sloeg over toen het laken er af ging’