Bouwen en archeologie

Veel is nog onduidelijk over wat precies gebeurt als op archeologische vindplaatsen wordt gebouwd. Is het mogelijk om dan deze vindplaatsen in situ te behouden? Om vast te stellen wat bouwen met het bodemarchief doet, zijn de afgelopen jaren verschillende initiatieven gestart.

Overzicht mogelijke effecten

Bron: www.cultureelerfgoed.nl


De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft een overzicht gemaakt van de mogelijke effecten van bouwen op archeologische vindplaatsen. Hierbij is samengewerkt met Deltares, de TU Delft en de gemeentes Gouda en Vlaardingen.



Archeologievriendelijk bouwen
Het Convenant van Gemeentelijk Archeologen (CGA) en het Instituut voor Geo– en Bioarcheologie (IGBA) van de VU Amsterdam organiseerden een symposium over archeologievriendelijk bouwen en fysiek behoud (10 juni 2010 in Gouda). Op het symposium zijn aan de hand van praktijkvoorbeelden de mogelijkheden voor archeologievriendelijk bouwen besproken. Daarnaast was een groot deel van het symposium gewijd aan vervolgstappen op het gebied van richtlijnen en beleid voor fysiek behoud bij bouwen.



Veldwaarnemingen
Om een beter beeld te krijgen van de invloed van bouwwerkzaamheden op archeologische vindplaatsen is medewerking van ‘het veld’ nodig. De Rijksdienst ontvangt graag uw veldwaarnemingen van de effecten van bouwen op archeologische vindplaatsen en op mogelijke locaties voor nader onderzoek. Deze gegevens gebruiken we voor inventarisatie (hoe groot is het probleem en waar komt het voor) en als basis voor vervolgonderzoek. Hierbij gaat het om verschillende aspecten die invloed kunnen hebben op het archeologisch bodemarchief, zoals:

Zetting onder grondlichamen en funderingen
Onder ophogingen wordt grond samengedrukt door het extra aangebrachte gewicht. Verschillende geotechnische modellen beschrijven of voorspellen wat er dan met de bodem gebeurt. Echter, wat dit betekent voor archeologische vindplaatsen is erg onduidelijk.

Verblauwing van de bodem onder gebouwen, verhardingen en ophogingen
Onder gebouwen, verhardingen en wellicht ook onder ophogingen kan de bodem homogeen grijs tot blauw van kleur worden als gevolg van de reductie van ijzer. Dit kan tot gevolg hebben dat (veel van de) grondsporen niet meer als zodanig herkenbaar zijn in het opgravingsvlak, waardoor de vindplaats niet goed meer te onderzoeken is. Het is echter onduidelijk onder welke omstandigheden verblauwing optreedt, en of het te voorkomen is.


  • Meer over verblauwing

    Heipalen
    Heipalen worden vaak gebruikt om gebouwen te funderen in slappe grond. Het is echter niet duidelijk wat precies de invloed is van het plaatsen van een heipaal op archeologische resten en op de mogelijkheden om later nog onderzoek te doen. Hoe groot is het verstoorde volume? In hoeverre staan de palen in de weg als naderhand weer archeologisch onderzoek wordt gedaan?

    Voor zetting en verblauwing: Vul hier uw gegevens in.

    Voor heipalen: geef uw gegevens door aan de heipalen-database van de gemeente Gouda (Maarten Groenendijk): heipalen@gouda.nl


    Meer informatie
    dr. ir. Hans Huisman, projectleider onderzoek bouwen en archeologie, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 033-421 76 06.