Beperking van de adviesplicht

bron: Nieuwsbrief RACM, jaargang 3, nummer 1, januari 2008

Beperking van de adviesplicht

Gemeenten krijgen meer verantwoordelijkheid bij besluitvorming over aanvragen om een monumentenvergunning. Want ze hoeven nog maar in een beperkt aantal gevallen de Rijksdienst om advies te vragen. Naar verwachting vanaf februari.

In de huidige situatie moeten gemeenten volgens de Monumentenwet 1988 over een aanvraag om een monumentenvergunning voor gebouwde monumenten in álle gevallen advies vragen aan de gemeentelijke monumentencommissie, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (in de praktijk de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten), en voor monumenten buiten de bebouwde kom ook de provincie.
Begin november is een wetsvoorstel voor het beperken van de ministeriële adviesplicht ter goedkeuring aan de ministerraad gestuurd. Daarna zal het voorstel voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State en zal er behandeling volgen in de Tweede en de Eerste Kamer. Naar verwachting zal de wijziging van de Monumentenwet 1988 op 1 januari 2009 in werking treden. Vooruitlopend op de wetswijziging zal de Rijksdienst in 2008 al in de geest van de nieuwe wet gaan werken.

Sloop, reconstructie en herbestemming
Het voorstel beperkt de verplichting van de minister om te adviseren over vergunningaanvragen tot aanvragen die het voortbestaan van een monument raken, zoals sloop van een monument of een gedeelte daarvan waarin monumentale waarden zijn gelegen. De minister blijft ook adviseren in het geval er sprake is van een reconstructie ten gevolge waarvan een monument of een deel daarvan wordt teruggebracht naar een eerdere, oudere verschijningsvorm. Hetzelfde geldt voor herbestemming ten gevolge waarvan de functie van het monument wijzigt. In andere gevallen adviseert de minister niet meer.
Dat betekent dat beslissingen op aanvragen om een vergunning in bepaalde gevallen sneller door de gemeenten kunnen worden genomen en een eigenaar eerder uitsluitsel heeft. Met dit wetsvoorstel wordt de vergunningprocedure vereenvoudigd en krijgen de gemeenten meer verantwoordelijkheden.

De vermindering van het aantal adviesaanvragen betekent voor de Rijksdienst dat wij ons meer kunnen toeleggen op die aanvragen waarbij advisering door het Rijk een duidelijke meerwaarde oplevert.
De dienst kan zich richten op de aanvragen waarover hij wel adviseert. De dienst kan ook vroeger in het planproces worden ingeschakeld.

Al in de geest werken
Voor kennis en expertise op het gebied van de monumentenzorg kunnen gemeenten een beroep blijven doen op de Rijksdienst. Zo zullen wij nieuwe brochures uitbrengen ter ondersteuning van gemeenten, eigenaren, architecten en andere betrokkenen bij de uitvoeringspraktijk.
In een klein aantal gemeenten verleent de minister momenteel de vergunning, omdat die gemeenten nog niet over een monumentenverordening beschikken. Vanaf de inwerkingtreding van de wetswijziging wordt aan deze situatie een einde gemaakt en moeten alle gemeenten over een monumentenverordening en een monumentencommissie beschikken. Deze commissie moet onafhankelijk zijn en deskundig op het gebied van cultuur-, bouw- en architectuurhistorie en restauratie. De provinciale adviesplicht wordt met het wetsvoorstel gewijzigd in een adviesbevoegdheid.
Naar verwachting gaat de Rijksdienst in februari 2008 al in de geest van de nieuwe wet werken. In de lijn van het wetsvoorstel zal de minister alleen nog in een beperkt aantal gevallen adviseren. Hiervoor is een beleidsregel in voorbereiding en vindt er overleg plaats met de vereniging van Nederlandse Gemeenten. Publicatie van de beleidsregel gebeurt in de Staatscourant. Alle gemeenten ontvangen van de Rijksdienst in de komende periode meer informatie over het wetsvoorstel over de beperking van de adviesplicht en de beleidsregel.