Veelgestelde vragen

Hieronder vindt u een aantal veelgestelde vragen. U kunt ook een vraag stellen via het contactformulier. Wij doen ons best om uw vraag binnen vijf werkdagen te beantwoorden. Het Steunpunt is ook telefonisch bereikbaar via 0475-399281.

Vraag 1

Ik ga werkzaamheden uitvoeren aan mijn rijksmonument. Heb ik een omgevingsvergunning nodig? 

Voor veel werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig. Bij de beoordeling ervan kijkt de gemeente bijvoorbeeld naar de bescherming van archeologische en monumentale waarden en de eigenschappen van een beschermd gezicht. Soms is de vergunning niet nodig. Informeer vooraf bij de gemeente of doe de vergunningscheck bij het Omgevingsloket Online.

Geen omgevingsvergunning

  • Voor beperkt onderhoud of als er geen sprake is van monumentale waarden.
  • Gewoon onderhoud aan de buitenkant van rijksmonumenten waarbij de vormgeving, detaillering en profilering niet verandert en alleen waar nodig materiaal op beperkte schaal vernieuwd wordt.
  • Wijzigen of verwijderen van recente, niet-historische interieuronderdelen, waarbij het casco en de constructie ongemoeid blijft.
  • Bouwactiviteiten aan, in, op of bij onderdelen zonder monumentale waarde, maar die wel deel uitmaken van een beschermd monument. Het gaat hier om gemeentelijke, provinciale en rijksmonumenten.
  • Werkzaamheden in beschermde stads- en dorpsgezichten. Het gaat hierbij om inpandige veranderingen en bepaalde activiteiten aan achtergevel of achterdakvlak of in het gebied loodrecht achter de gevel.

In het informatieblad Monumenten en beschermde gezichten. Vergunningvrije werkzaamheden vinden eigenaren meer informatie over welke werkzaamheden zonder vergunning kunnen worden uitgevoerd. Bovendien geeft de publicatie ook voorbeelden van beperkte onderhoudswerkzaamheden.

Het informatieblad Vergunningvrij. Informatie voor professionals is vooral bedoeld voor architecten, aannemers en vergunningverleners bij de gemeente.

Wel een omgevingsvergunning

  • Slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een gebouwd rijksmonument, of het zodanig herstellen of (laten) gebruiken van een gebouwd rijksmonument waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht. (artikel 2.1 lid 1 onder f Wabo);
  • Slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een gemeentelijk of provinciaal monument (gebouwd en archeologisch), of het zodanig herstellen of (laten) gebruiken waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht, mits deze activiteiten in een verordening zijn opgenomen als vergunningplichtig. (artikel 2.2 lid 1 onder b Wabo);
  • Sloop van een bouwwerk binnen een rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht. (artikel 2.1 lid 1 onder h Wabo);
  • Sloop van een bouwwerk binnen een gemeentelijke of provinciaal beschermd gezicht, mits deze sloopactiviteit in de verordening als vergunningplichtig is aangemerkt. (artikel 2.2 lid 1 onder c Wabo).

Let op!

Wanneer bovengenoemde werkzaamheden toch worden uitgevoerd zonder vereiste vergunning dan geldt dat als een economisch delict. Ook kan de gemeente het werk stil laten leggen, waardoor er vertraging optreedt. Overleg vooraf met de gemeente kan dat voorkomen.

Vraag 2

Ik heb een omgevingsvergunning voor een rijksmonument nodig en vraag mij af of hier sprake is van een reguliere of uitgebreide procedure? 

Een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een rijksmonument kent twee routes: de reguliere procedure en de uitgebreide procedure. De gemeente bevoordeelt als bevoegd gezag, officieel het College van Burgemeester en Wethouders, of er sprake is van de reguliere of uitgebreide procedure.

De keuze voor de ene of de andere procedure hangt samen met de aard en de omvang van de werkzaamheden. Zie Hoofdstuk 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Reguliere procedure

Bij de reguliere voorbereidingsprocedure van 8 weken vraagt de gemeente de gemeentelijke monumentencommissie om advies over de aanvraag. Eventuele belanghebbenden kunnen meestal door bezwaar te maken tegen het besluit hun zienswijze naar voren brengen.

De procedure kan maximaal met 6 weken verlengd worden.
Bij termijnoverschrijding wordt de vergunning automatisch - van rechtswege - verleend.

Uitgebreide procedure

Bij de uitgebreide voorbereidingsprocedure van 26 weken vraagt de gemeente naast de gemeentelijke monumentencommissie ook advies aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Is het monument buiten de bebouwde kom gelegen dan vraagt de gemeente ook advies aan de provincie, officieel het College van Gedeputeerde Staten.

De gemeente neemt vervolgens eerst een ontwerpbesluit. Als het ontwerpbesluit ter inzage ligt, kan iedereen – buren, belangengroepen en de aanvrager zelf als hij het niet eens is met het voorgenomen besluit – daar binnen 6 weken op reageren in een zienswijze. Daarna wordt het definitieve besluit genomen.

De procedure kan maximaal 6 weken worden verlengd bij ingewikkelde en omstreden onderwerpen. Bij termijnoverschrijding wordt de vergunning niet automatisch van rechtswege verleend. Wel kan de aanvrager de rechter inschakelen bij het uitblijven van een beslissing. Deze kan de gemeente dan een dwangsom opleggen. 

Vraag 3

Ik ga werkzaamheden uitvoeren waarbij de ondergrond verstoord zal worden. Moet ik voor de archeologische toets in de erfgoedverordening of het bestemmingsplan kijken?

Het opnemen van een archeologische paragraaf in de bestemmingsplannen was voor veel gemeenten na de invoering van de Wet op de Archeologische Monumenten Zorg in 2007 niet eenvoudig of snel te realiseren.

Zowel de wetgever als de VNG gingen ervan uit dat vaststellen van een erfgoedverordening een mogelijkheid bood om archeologische waarden te beschermen in de periode voordat er een archeo-proof bestemmingsplan is vastgesteld. De verordening voorzag dan in een overgangssituatie.

Vanaf het moment dat er een archeo-proof bestemmingsplan is vastgesteld is de verordening echter slechts een aanvulling op het bestemmingsplan. De verordening mag niet in strijd zijn met het bestemmingsplan (artikel 3.16 Erfgoedwet).

Grondslag erfgoedverordening

De erfgoedverordening dient gebaseerd te worden op artikel 3.16 van de Erfgoedwet. De gemeenteraad kan een verordening vaststellen. De wet geeft aan dat deze verordening ziet op het beheer en behoud van cultureel erfgoed gelegen binnen de desbetreffende gemeente, dat van bijzonder belang is voor die gemeente vanwege de cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis.

Stel een vraag

(uw vraag verschijnt niet in de veelgestelde vragen)

Velden met een * zijn verplicht


Laatst bewerkt op 19-05-2020