Bouwhistorische bedrijven

Wat doet een bouwhistoricus?

Het bouwhistorisch onderzoek heeft twee belangrijke pijlers. Pijler één is de opname in het gebouw, waarbij waarnemingen worden verricht en foto’s, schetsen en tekeningen worden gemaakt. Pijler twee is een literatuur- en archiefonderzoek, waarbij kaarten, (bouw)tekeningen, foto’s en geschreven gegevens worden verzameld. Daarnaast kan de bouwhistoricus uw object vergelijken met soortgelijke objecten op andere plaatsen: bijvoorbeeld wanneer het bijzondere kenmerken heeft, door een belangrijke architect is ontworpen of een bijzondere architectuurstroming vertegenwoordigt. De bouwhistoricus legt de resultaten van het onderzoek vast in een rapport. Hierin geeft hij in woord en beeld zijn bevindingen weer, vaak inclusief een cultuurhistorische waardestelling. Deze waardestelling beschrijft de elementen en aspecten die bijdragen aan de historische betekenis, de karakteristiek en de leesbaarheid van de bouw- en gebruiksgeschiedenis. Op ingekleurde tekeningen kunt u deze waardestelling lezen. U kunt aan de onderzoeker een mondeling of schriftelijk overdrachtsprotocol vragen: een advies over de beste manier om de onderzoeksresultaten te gebruiken. Hij kan ook nader onderzoek aanbevelen met het oog op het voorgenomen (bouw)plan. Indien mogelijk zal de bouwhistoricus zijn bevindingen publiceren, zeker wanneer de opgedane kennis van belang kan zijn voor het vakgebied en voor andere geïnteresseerden.

Hoe pak je bouwhistorisch onderzoek aan?

Veel grotere Nederlandse monumentengemeenten brengen de bouwhistorische waarden al systematisch in kaart. Het is echter nog geen algemene praktijk in alle gemeenten. Zo kunnen kleine gemeenten die zelf de expertise niet in huis hebben, een onderzoeksbureau inschakelen. Daarnaast zijn er juridische mogelijkheden om dergelijk bouwhistorisch onderzoek te bevorderen en de uitkomsten te verwerken in het ruimtelijk beleid. Die ruimte is er volop via de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Gemeentewet en de Wet op de Ruimtelijke ordening.

Cultuurhistorie in beeld

Moderne monumentenzorg vraagt van gemeenten dat ze cultuurhistorie meewegen in hun erfgoedbeleid en hun ruimtelijke plannen. Bouwhistorisch onderzoek van individuele panden, maar ook van woonblokken, parken, stadsdelen en buitengebieden helpt de cultuurhistorie binnen de gemeente in beeld te brengen. Die kennis kan een waardevolle inspiratiebron zijn bij ruimtelijke planvorming en helpt bij de toetsing van voorgenomen ontwikkelingen.

Bond Nederlandse Bouwhistorici

Op 18 juni 2010 werd de Bond Nederlandse Bouwhistorici (BNB) opgericht met als hoofdactiviteit 'de ontwikkeling en instandhouding van kwaliteitscriteria en kwaliteitsniveaus voor bouwhistorische onderzoekers, zowel particuliere als in overheidsdienst'. Het doel is het opzetten en instandhouden van een kwaliteitsregister voor bouwhistorici (m/v).

Convent van Gemeentelijke Bouwhistorici

Sinds 2013 maakt het Convent van Gemeentelijke Bouwhistorici deel uit van de Federatie Grote Monumenten Gemeenten.

Stichting Bouwhistorie Nederland

Sinds 1991 is de Stichting Bouwhistorie Nederland actief in het stimuleren van bouwhistorisch onderzoek in brede zin. De Stichting organiseert studiedagen en brengt bouwhistorici met elkaar in contact.Verder ondersteund de SBN de leerstoel Bouwhistorie aan de Rijksuniversiteit van Leiden en zet zich in voor de bevordering van de opleiding en vorming van bouwhistorici. Dit is nodig, omdat een verantwoord monumentenbeleid staat of valt met de kennis van het gebouwde verleden. 



Laatst bewerkt op 13-11-2020