Cultuurhistorisch kompas biedt sturing aan energietransitie

Fossiele brandstoffen moeten plaatsmaken voor hernieuwbare en duurzame energie. Maar hoe pak de je deze energietransitie aan, zonder daarbij de kernkwaliteiten van het landschap uit het oog te verliezen? Het Cultuurhistorisch Kompas Drenthe (CHK) geeft antwoord op dit vraagstuk.

Het CHK is het ruimtelijk cultuurhistorisch beleid dat de provincie Drenthe ontwikkelde met steun van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Deze beleidsnota is overigens ook gekoppeld aan de Omgevingsvisie.

“De provincie ziet in cultuurhistorie een belangrijk aspect. Immers, het vertelt verhalen van de doorlopende ontwikkeling die onze leefomgeving door de eeuwen heen onderging. Deze kunnen gebruikt worden bij de ontwikkelingen voor de toekomst,” vertelt Saskia van Dijk van de provincie Drenthe. “Cultuurhistorie draagt niet alleen bij aan het ontwerp, maar ook aan beslissingen over de wijze van sturing.”

Inspiratie op ontwerp- en procesniveau

Momenteel wordt het ‘laadvermogen’ van de verschillende Drentse landschapstypes verkend. Saskia: “Dit is vooral bedoeld als oefening om beelden te creëren die de discussie en dialoog op een concreter niveau brengen. En hierin wordt de energieopgave direct – in omvang en beeld – verbonden aan het landschap of de landschapstypen van Drenthe.” De volgende stap is het verkennen van het cultuurlandschap en de veranderingen die de landschapstypen hebben ondergaan. “Door goed naar onze landschapstypen te kijken, kunnen ze inspiratie bieden op zowel ontwerp- als procesniveau. De manieren waarop de samenleving eerder is omgegaan met veranderingen en deze heeft vormgegeven, biedt ons inspiratie voor de wijze waarop wij met nieuwe ontwikkelingen kunnen omgaan.”

Drie tijdlagen

Hiervoor worden voor elk landschapstypen drie tijdlagen geanalyseerd op zowel de ruimtelijke structuur als de sociaalmaatschappelijke structuur. De tijdlagen variëren van de oudere (voorgangers van het landschapstype) tot de jongere periode, dus van bijvoorbeeld vroege middeleeuwen tot bijvoorbeeld de jonge ontginningen en ruilverkavelingen. Dat levert gegarandeerd iets op, stelt Van Dijk. “Zo stellen we ons voor dat het systeem van het esdorpenlandschap, met zijn boermarken en collectief gebruik, inspiratie biedt in de sfeer van gezamenlijkheid en initiatieven vanuit dorpsgemeenschappen.” De ruilverkavelingsperiode gaat in op de verschillende vormen van sturing tegelijkertijd: van de ‘mechanisatiemachine’ die over het land rolde tot de besluitvorming en betrokkenheid van bijvoorbeeld de boeren, en het fijnmazig sleutelen aan het landschap vanuit de ontwerpers.

De provincie Drenthe ontwikkeld deze kennis, om daarmee een direct bruikbare ‘gereedschapskist’ op te bouwen voor de energie-opgave – en wellicht ook andere opgaven).

Bron: Nieuwsbrief Erfgoed en Ruimte